Weekblad deGouda Archief

‘De sportwereld is een hard wereldje’

Gouda – “Om een topsporter te worden, moet je vele kwaliteiten hebben, maar in de eerste plaats moet je talent hebben”, zegt Bas Mol, ex-jeugdtrainer van Sparta Rotterdam en Feyenoord. Op dit moment coördineert Bas Mol (61) het topsporttalentenbeleid op de GSG Leo Vroman. Maar wat schuilt er nog meer achter zo’n topsportmentaliteit en kan iedereen de top halen? Sportverslaggever Robbert Duijnstee sprak met hem.

Wat is voor jou een topsportmentaliteit?
“Willen winnen, een winnaarsmentaliteit hebben, altijd de beste willen zijn. Als je kijkt naar de teamsporten, dan zijn het vooral de sociale componenten die meespelen: Je kunt het niet alleen bereiken, je hebt elkaar nodig en je moet kunnen communiceren met je medespelers. Maar ook: niet tegen je verlies kunnen, heel ver daarin gaan. Je moet kunnen omgaan met je teamgenoten, coaches en trainers. Dat is de kern voor teamsporters. Bij de individuele sporten zie je totaal andere mensen. Ze zijn vaak minder sociaal, dat hebben ze ook niet nodig. Daar doe je het alleen, daar gaat het om jou en de relatie die je hebt met je trainer. Maar ook voor hen geldt: je moet niet tegen je verlies kunnen en de beste willen zijn.” “Je hebt nog meer vaardigheden nodig om toptalent te kunnen zijn. Je moet bijvoorbeeld goed kunnen plannen. Hier op school blijkt dat de leerlingen die veel sporten, ook goed kunnen plannen. Omdat ze al hun hele leven gewend zijn school, familie, vrienden, wedstrijden en trainingen zo in te delen dat ze alles goed op orde hebben. Dat gaat bij die leerlingen bijna allemaal vanzelf. Als voorbeeld heb ik een jongen die op waterpolo zit en daarnaast ook nog in Jong Oranje speelt. Als je ziet hoe makkelijk hij alles plant, overlegt en regelt met zijn docenten; dat vergt een stukje volwassenheid. Maar het blijven daarnaast ook kinderen die in de puberteit zitten. Dit soort ervaringen had ik ook bij de jeugdopleiding van Sparta en Feyenoord.”

Kan iedereen de top halen?
“Nee, want het komt in de eerste plaats aan op je talent. Daarna begint het ontwikkelen om door te groeien tot een topsporter.”

Is die topsportmentaliteit dan wel aan te leren?
“Ja, als voorbeeld noem ik profvoetballers Kevin Strootman (speler AS Roma) en Georginio Wijnaldum (speler Liverpool F.C.). Toen ik die twee onder mijn hoede had bij de jeugd van Sparta Rotterdam, zag je dat Kevin Strootman er als leider met kop en schouders bovenuit stak. Hij ging altijd voorop in de strijd. Aan de andere kant had je Georginio, dat was geen leider, hij ging niet voorop. Kevin, was al vanaf z’n achtste een winnaar, hij kon toen al keihard zijn en was chagrijnig als hij verloor. Georginio ging weer op het pleintje voetballen, maar werd uiteindelijk aanvoerder van PSV, dat had ik nooit verwacht. Dat heeft hij later zelf ontwikkeld. Vroeger was hij naïef en speels, niet bezig met het team. Die knop heeft hij zelf omgedraaid op latere leeftijd.
Je moet jonge topsporters in de situatie brengen dat ze het zelf door krijgen wat ze moeten veranderen om de top te halen. Het is niet te plannen hoe je dat doet. Je moet als trainer wel een voorbeeld zijn, je goed voorbereiden, kennis van zaken hebben, hard werken en er veel energie insteken en dan hopen dat ze daar iets van overnemen. Daarnaast komen ze in de puberteit, en dat speelt ook een rol in hun ontwikkeling om de top te behalen.”

Hoe probeer je iemand te motiveren op zo’n jonge leeftijd?
“Praten, confronteren met, een spiegel voorhouden. Ze moeten moe willen worden, pijn kunnen lijden is ook een talent. Maar ook plezier maken en ze bewust maken van hun talent en de kansen, die ze daardoor krijgen. Ze moeten een combinatie hebben van alles om de top te halen.”

Ouders spelen een grote rol in de ontwikkeling van toptalenten, hoe ga je daarmee om?
“Een gezin steekt vaak veel energie in de sport van hun dochter of zoon. Denk maar aan vervoer naar en van trainingen en wedstrijden. Het gezin maakt het daardoor mogelijk, dat de jonge sporters zich op een hoog niveau kunnen ontwikkelen. Maar bij de club gelden andere regels en bestaat er een andere cultuur dan thuis. Communiceer dat duidelijk naar de ouders. Vertel de ouders: kom kijken, moedig je zoon of dochter aan, wees enthousiast en help ze bij moeilijke momenten, zoals bij teleurstellingen en nederlagen, maar laat de coaching aan de trainers over.”

Related Articles