Papieren Tijgers: 65. Hoofd Casino
— 15-11-2019Johan Weeber die tot voor kort in de Goudse gemeenteraad zat voor Gouda Positief baseerde zijn boek op ware gebeurtenissen tussen 2010 en 2018. “Uit respect voor sommige politici zijn bepaalde zaken in dit boek verzonnen. Uit respect voor de kiezers is al het overige zo waarheidsgetrouw mogelijk opgeschreven.”
Het boek verschijnt als feuilleton in deGouda Digitaal.
65. Hoofd Casino
Zoals ik had verwacht is niet uit te leggen waarom de rioolheffing nú fors verhoogd moet worden om over tien jaar een nog grotere stijging te voorkomen. Na het unanieme besluit door de raad blijven de consequenties ervan eerst nog maandenlang onopgemerkt door het grote publiek. Maar vanaf het moment dat de jaarlijkse gemeentelijke aanslag in de bus valt, regent het telefoontjes, berichten en tweets van kiezers die zich bedonderd voelen: ”Jullie zouden zorgen voor een lastendaling, en moet je nú mijn aanslag eens zien. Tientallen euro’s erbij in plaats van minder! En het was al veel te hoog. Belachelijk, jullie zijn net zo erg als de rest.” Mijn buurman die altijd Liberaal stemt, maar nu voor de verandering op mij heeft gestemd belt aan. Het is koud buiten, het vriest, maar hij staat er in hemdsmouwen. Terwijl er wolkjes uit zijn mond komen zegt hij: ”Ik kom jouw jas halen. Ik heb geen geld voor een nieuwe.” Ik kijk hem stomverbaasd aan en hij vervolgt: ”Jaha Joop, dan weet je ook eens hoe onze gemeente Solingen, waar jouw wethouder de scepter zwaait, opereert. Als ze daar geld tekort komen, dan halen ze het geld wel het bij een ander. Laat ze zelf es gaan bezuinigen, dat moet ik toch ook doen als ik geld tekort kom?” Nadat ik heb uitgelegd hoe het zit vertrekt hij hoofdschuddend. De week erna hebben we fractieberaad bij mij op de zaak met John erbij. We zitten achterin het magazijn van de supermarkt, waar ik mijn kantoortje heb. Ik heb een heater aangezet om het een beetje warm te stoken. De damp slaat van onze koffie af.
Willem, Marjorie en ook John zelf hebben soortgelijke ervaringen als ik. Farid niet, die bedient duidelijk een andere achterban. Ik zeg: “We móeten iets doen. We hebben onze kiezers lagere lasten beloofd en dat komen we nu niet na. Dat is zeer ernstig. We moeten echt maximaal gaan voor een lagere ImmoTax waarmee we deze verhoging op zijn minst gaan compenseren! ” De anderen knikken heftig. John zegt: ”Je hebt gelijk, Joop. Maar dit is het eerste jaar van mijn wethouderschap, ik zie het allereerst als mijn taak om de ernstigste branden te blussen. Vanaf volgend jaar, als al die megaprojecten en subsidies niet langer op de gemeentelijke rekening drukken, ontstaat er misschien ruimte voor een forse verlaging van de ImmoTax. Dat kan wel in de miljoenen per jaar lopen, maar….” Hij kijkt de groep rond en zegt dramatisch: ”De manier waarop het Reich en de gemeente boekhouden en begroten is volstrekt anders dan hoe jullie en ik dat zouden doen. Ik mag mezelf inmiddels aan de uitgavenkant wel Hoofd Boekhouding noemen. Ik heb al miljoenen minder aan onzin uitgegeven dan de vorige wethouders. Maar aan de inkomstenkant ben ik Hoofd Casino. Er is geen peil te trekken op hoeveel geld een gemeente jaarlijks van het Reich krijgt. In de loop van een boekjaar kan het Reich alsnog besluiten dat een gemeente miljoenen minder krijgt dan wat er aan het begin van het jaar begroot was. Het “trap-op, trap-af principe” noemen ze dat. Als het Reich bijvoorbeeld in de loop van een jaar 10% minder uitgeeft, krijgen gemeenten ook opeens 10% minder. Daar kun je dus helemaal niet op begroten.” Verbijsterd kijken we John aan. “Dus je kunt eigenlijk nooit zeker weten of je geld kunt teruggeven aan de burgers?” vraagt Willem. “Nee, eigenlijk kun je dus sowieso nooit een goede begroting maken, je moet altijd bijstellen gedurende een jaar en dan nog weet je niet hoeveel geld je over zult houden of tekort komt. ” antwoord John, ”en dat houdt een pervers systeem in stand van steeds maar meer geld bijlenen, of bij de burgers vandaan halen.“
We zitten terneergeslagen aan de grote houten tafel bij mij op kantoor. De koffie is koud geworden. De heater is afgeslagen, maar het blijft koud. Maar John houdt zoals altijd de moed erin en kijkt met zijn vertrouwde grijns rond als hij zegt: “Maar ik heb een plan gemaakt. Ik heb een mail gestuurd naar alle 485 wethouders financien in heel Duitsland of zij samen met mij willen optrekken richting minister Pinkelstark. Om dit systeem omver te werpen!” John klinkt strijdbaarder naarmate hij verder gaat: ”En weet jij wat het mooie is? Al die wethouders zitten natuurlijk met hetzelfde probleem, dus ik had binnen twee dagen al driehonderd positieve reacties ! Niemand in de lokale politiek is ooit op het idee gekomen om naar Bonn naar het Ministerie te gaan om te protesteren. Maar het ziet ernaar uit dat we met een paar honderd wethouders straks bij die minister Pinkelstark verhaal gaan halen.” John’s enthousiasme werkt aanstekelijk. Onze hele fractie zit inmiddels weer rechtop en we hangen aan John zijn lippen. “Wat een top idee”, zegt Farid, “ik regel wel bussen met chauffeurs waar alle wethouders in vervoerd kunnen worden. Ik heb genoeg vrienden in die wereld.” Marjorie vraagt waarom de Vereniging van Duitse Gemeenten dit verzet niet organiseert. Maar John schudt afwerend zijn hoofd en zegt dat hij en de andere wethouders geen geloof hebben in deze club:” Daar zitten vooral lobbyisten, die vinden dat als ze het netjes gevraagd hebben aan de minister zij het maximale gedaan hebben wat ze konden doen. Nee, wij hebben hele andere methoden.”
Hij loopt naar de gang en haalt iets uit een vuilniszak die hij al meezeulde bij binnenkomst. Uit de zak haalt hij een houten koffertje. Het lijkt sprekend op het traditionele koffertje van de Minister van Financien. Op de zijkant van John’s koffertje staat in rode letters: BRANDBRIEF WETHOUDERS FINANCIEN DUITSE GEMEENTEN. We joelen en lachen. Enkele dagen later staat John bloedserieus in vrijwel alle landelijke kranten. We krijgen veel positieve reacties. Een wethouder die zó opkomt voor zijn inwoners om belastingverlaging te kunnen doorvoeren, daar houden de Solingers wel van.
Door Johan Weeber