Weekblad deGouda Archief

Papieren Tijgers: 66. Kalt Asphalt

Johan Weeber die tot voor kort in de Goudse gemeenteraad zat voor Gouda Positief baseerde zijn boek op ware gebeurtenissen tussen 2010 en 2018. “Uit respect voor sommige politici zijn bepaalde zaken in dit boek verzonnen. Uit respect voor de kiezers is al het overige zo waarheidsgetrouw mogelijk opgeschreven.” 
Het boek verschijnt als feuilleton in deGouda Digitaal.

Aan de zuidkant van het oude centrum van Solingen, aan de overkant van de rivier, ligt een verouderd industrieterrein, in de volksmond Kalt Asphalt genaamd. Het is genoemd naar de voormalige gebruiker, een asfaltcentrale. Die is vertrokken vanwege de steeds strenger wordende milieuwetgeving. Nu heeft een groepje inwoners, volgens onze Willem zijn het “overjarige hippies en kunstenaars”,  zijn oog laten vallen op het terrein. In veel andere Duitse steden zijn verlaten industrieterrein broedplaatsen voor de creatieve sector, biologische landbouw, pop-up winkels en horeca geworden. Het groepje hippe inwoners wil nu graag dat de gemeente Solingen het terrein koopt, zodat zij er ook iets hips en bruisends van kunnen maken.  Ik praat erover met Dieter-Paulus Klostermann, een vriendelijke ZZP-er, hij doet iets met letters en woorden. Dieter-Paulus is een jaar of 50, heeft melkboerenhondenhaar en draagt een geblokt flanellen overhemd, spijkerbroek en versleten outdoor schoenen.

Hij komt sjokkend aanlopen. Met een “Heeej Joop, how is life kerel?” begroet hij me. We kennen elkaar onder andere van de hockey. Dieter-Paulus vervolgt: ”Ik hoor van mijn vriendin-wethouder Daisy van Dem’77 dat jullie de héle tijd zo verrekte moeilijk doen over geld….  ze baalt daar echt van, wist je dat?” Ik knik en zeg: ”Ja dat wist ik natuurlijk, we zitten in dezelfde coalitie, vriend.  Maar, Daisy moet niet uit de school klappen, want we hebben met zijn allen, Daisy incluis,  afgesproken dat het goed is om zuinig te zijn met gemeenschapsgeld, dus geld van ons allemaal. Als jullie het terrein zo nodig willen gaan exploiteren, lijkt het mij het meest logische dat jullie het zelf gaan kopen.“ Dieter-Paulus kijkt me aan alsof ie door de bliksem is getroffen, opent zijn mond, sluit hem weer en stoot dan uit: ”Maar waar halen we dan in hemelsnaam het geld vandaan? 

We zijn een groepje armzalige zzp-ers en vrije vogels, we kunnen dat terrein echt niet kopen hoor, en bovendien, die vervuiling….daar wil je toch geen eigenaar van worden.” Ik frons mijn voorhoofd en zeg: “Okay, en daarom moet de gemeenschap maar opdraaien voor die risico’s, dat kun je toch niet menen. Maar als ik vragen mag, waarom ga je niet crowdfunden, daar is jullie” – ik knipoog- “ soort mensen toch zo goed in?” Dieter-Paulus’s krijgt  een vreemde grimas en zegt: ”Ja, daar zijn we ook mee bezig natuurlijk, maar het schiet nog niet zo op. Geld is niet zo ons ding weet je, geld moet er gewoon zijn, geen idee waar het vandaan komt en dat maakt me ook niet uit. Wij zijn beter in het maken van mooie plannen voor het terrein, om er een echt bruisnest van duurzame activiteiten van te maken. En we hebben ook een hele mooie nieuwe naam voor het terrein bedacht, wat dacht je van Gold Asphalt? ” Ik knik instemmend en zeg dat ik wel een paar rijke particulieren ken in de binnenstad die er alle belang bij hebben dat er nooit industrie terugkomt op het terrein. Die in hun mooie grachtenpanden nabij de rivier heel veel last hebben gehad van de asfaltcentrale. Er mede voor gezorgd hebben dat de asfaltcentrale dicht moest.  Mogelijk willen zij de aankoop wel meefinancieren, zodat de bruisclub van Dieter-Paulus er hun plannen kan realiseren. Dieter-Paulus kijkt me  geïnteresseerd aan, hij zit niet zo in dat netwerk van rijke grachtendpandbewoners. Hij vindt het een goed idee dat ik ze met zijn club van Gold Asphalt in contact breng. We prikken een avond, waarop de mensen van Dieter-Paulus hun plannen presenteren aan de kleine crowdfunders en de grotere potentiele financiers die ik zal uitnodigen. 

We prikken de  presentatie bewust op de donderdagavond nadat de gemeenteraad op woensdag vergaderd heeft over de bestemming van terrein. Dit om de financiers van verse informatie te kunnen voorzien. Er worden diverse onderzoeken gedaan, onder andere naar de hoeveelheid vervuiling, en of de locatie geschikt te maken zou zijn voor woningbouw en/of evenementenlokatie. Maar ook of er belangstelling zou bestaan vanuit het bedrijfsleven om deze locatie te gaan hergebruiken. Watergebonden industrieterrein blijkt namelijk reuze schaars in de regio. Al snel blijkt dat Leo Prins van oppositiepartij Christ! wil scoren met de herbestemming van dit terrein. Hij heeft ook met de mensen van Gold Asphalt gesproken. Ook hij heeft de conclusie getrokken dat die geen cent te makken hebben maar wel geweldig leuke plannen en ideeën. In tegenstelling tot onze partij heeft hij juist de conclusie getrokken dat de gemeente dus de beurs moet trekken om het terrein aan te kopen. En alle risico’s van vervuiling maar moet dragen. Om het terrein vervolgens voor een habbekrats in gebruik te geven aan de Gold Asphalt groep. Ik kom Leo een week voor de raadsvergadering tegen in een van de wandelgangen van het Huis van de Stad. Hij schiet me aan: ”Zeg, De Wever, dat verhaal van jou dat Gold Asphalt dat terrein zelf maar moet kopen, he, dat wordt natuurlijk helemaal niets.” Ik begin geduldig uit te leggen hoe kansrijk het is met externe financiering maar hij onderbreekt me. “Nee, niet de inhoud ingaan alsjeblieft. Ik bedoel dat ik het politiek al geregeld heb. Jouw nieuwe vrienden in de coalitie steunen mij in een motie om het terrein als gemeente aan te kopen. Komt woensdag in stemming. Zeg maar gewoon doei tegen je financiers.” Ik kijk hem onthutst aan maar Leo loopt met een onverholen triomfantelijke blik weg. 

Door Johan Weeber

Related Articles