Weekblad deGouda Archief

Toekomst Tijgers 16. Artikel 1

Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.  

16 Artikel 1

 

De gevel van het monumentale pand aan de Westhaven ziet er letterlijk gehavend uit. De twee monumentale standbeelden boven de toegangsdeur zijn weg, en ook de aanduiding Karl Marx Academie. De verf bladdert van de kozijnen, ruiten zijn ingegooid. Maar onze blik wordt naar iets anders getrokken. Achter de ramen op de eerste verdieping staan menselijke figuren. Netjes gekleed, in diverse poses. Ze bewegen niet, hebben ingevallen wangen en holle ogen. Het zijn de studenten.  “Opgezet” zegt Rennie binnensmonds terwijl ze snel naar de gracht loopt en daar overgeeft. Harm wijst op een bordje naast de monumentale deur: “Hier werden collaborateurs opgeleid. Aanschouw wat de consequentie daarvan is.” Harm krimpt ineen en vraagt met gebroken stem, de ogen vol tranen: ”Maar waarom leef ík dan nog en zijn zij dood?” Ik weet het antwoord ook niet. Diep geschokt lopen we naar de Markt, waar Rennie woont. Zonder iets te zeggen nemen we afscheid. Ik voel een diepe haat in mij groeien jegens de machthebbers die dit op hun geweten hebben. Gedachteloos loop ik naar huis. Als ik binnenkom zit tot mijn opluchting John aan de keukentafel. Hij staart wezenloos voor zich uit. Ik vertel wat we zojuist hebben gezien. Hij knikt slechts ten teken dat hij al op de hoogte was. Dodelijk vermoeid vertelt hij hoe hij met de helikopter ontkomen is: ”We zijn uiteindelijk ergens in Nederland terechtgekomen. We wisten vlak over de grens bij Groesbeek een open plek in het bos, een zogenaamde blind spot, geen 5G, geen radar, geen radiosignalering, een oude militaire basis die ooit bewust zo is aangelegd.” Maar ja, kom dan maar weer eens in Solingen zonder vervoer en zonder bereik. Ik denk dat we eerst zo’n twintig kilometer moesten lopen voordat onze verzetsvrienden ons konden oppikken.”  Ik vraag of hij weet hoe het met Farid is maar hij schudt zijn hoofd. “Die duikt wel weer ergens op. Luister Joop, ik heb een dringende klus voor je. We hebben als verzet geen uitvalsbasis meer door dat bombardement, en we hadden daar ook een noodhospitaal. Ik wilde jou eigenlijk vragen op zoek te gaan naar nieuwe ruimte, per slot van rekening heb jij verstand van vastgoed.” zegt hij met een vage glimlach, zijn droge humor komt terug.

 

De volgende ochtend sta ik vroeg op na een slapeloze nacht. De beelden van        de opgezette studenten kwamen steeds in alle hevigheid terug. Telkens als ik bijna in slaap viel, schokte ik weer wakker. Na twee koppen sterke koffie en een licht ontbijt stap ik de deur uit. Ik ga richting de Bahnhof.  Ernaast staat het voormalige Huis van de Stad. Ik wil op onderzoek naar mogelijkheden om daar het Verzet te huisvesten. Het ligt ideaal, en heeft hele goede internet en straalverbindingen, cruciaal bij het verzetswerk. Het dak is geschikt als landingsplatform. Het nadeel is natuurlijk wel dat het een nogal in het oog springend pand is. Ik heb begrepen dat het helemaal leegstaat. De burgemeester en zijn ambtenaren werken sinds de coronacrisis, nu ruim tien jaar geleden, voornamelijk vanuit huis. Overleg vindt online plaats. De slagkracht en efficiëntie van het gemeentelijk apparaat is enorm toegenomen. Met de helft van het aantal mensen wordt er twee keer zoveel werk verstouwd. De sociale component van werken, dat zo’n dertig procent van het tijdsbeslag op kantoor in beslag nam, is er niet meer. Daarnaast scheelt het enorm veel tijd dat er geen wethouders en raadsleden meer zijn. Die stuurden de ambtenaren in hun politieke wispelturigheid de ene keer naar links, en een volgende keer naar rechts. Alle beleid wordt nu gemaakt vanuit Frankfurt, waar Bidet met ijzeren vuist regeert. Wat er bespaard is op ambtenaren, heeft hij uitgegeven aan zogenaamde veiligheid voor de burgers. In werkelijkheid is het verdubbelde blauw op straat vooral bezig om burgers in het gareel te houden en het Regiem zélf te beschermen. Terwijl ik dit alles overpeins zie ik op de Zandwegbrug plotseling twee gewapende stadstoezichthouders op me afkomen. De Zandwegbrug die geen brug meer is, maar een dam in de singel. Dat was goedkoper dan de beweegbare brug te vervangen, er is toch geen pleziervaart meer. Een van de toezichthouders beweegt zijn scanner in mijn richting en zegt: ”Goedemorgen mijnheer Von Weber, waarheen gaat de reis?”  Ik besluit een experiment te doen en zeg: ”Wat maakt het uit, jullie kunnen me gewoon volgen in jullie trackingsysteem, toch?” De toezichthouder denkt twee seconden na, zijn robotgezicht blijft uitdrukkingsloos. Dan zegt hij: ”Als dat is wat u wilt, zullen we dat doen.” en beiden lopen verder. Ik besef dat mijnheer Von Weber nu een kruisje achter zijn naam heeft en de komende dagen nauwgezet gevolgd zal worden. Bij de Bahnhof aangekomen, peuter ik de chip achter mijn oor los. Ik loop naar een stilstaande trein en gooi de chip in een prullenbak in de eerste de beste coupé en loop weer naar buiten. “Mijnheer Von Weber gaat naar Frankfurt”, mompel ik in mezelf. Als ik echter het perron weer af wil lopen, weigert het poortje. Ik kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan, zonder chip werk het poortje niet. Ik wacht tot er iemand aan komt lopen en loop dan snel achter deze persoon aan door het poortje. Gelukkig, dat werkt nog steeds, tien jaar geleden zag ik mensen zonder OV chipkaart dat ook al doen. Na een paar minuten arriveer ik bij het voormalige Huis van de Stad. Deze aanduiding hangt er nog steeds, maar veel letters ontbreken. Er staat nu U S E D. Ik schiet in de lach,  het pand ziet er inderdaad zeer gebruikt uit. Ik kan zo naar binnen lopen, de draaideur en delen van de pui zijn weg. Binnen is alles van waarde weggesloopt, ik zie geen balie, geen design meubilair, geen koffieapparaat meer. Maar art. 1 van de grondwet hangt nog steeds pontificaal in grote witte letters aan de rechterwand in de entreehal: “allen die zich in ons land bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld” Als een stil protest tegen het huidige regiem.

 

Door Johan Weeber

 

Related Articles