Toekomst Tijgers 17. Gekraakt
— 12-11-2020Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.
17 Gekraakt
Ik dwaal verder door het Huis van de Stad. Ik loop een paar trappen op. De raadszaal is leeg, de vloerbedekking is vervangen door een soort kunstgras. Hier en daar staat een grote plant in een pot. De ramen zijn tot menshoogte aan de binnenkant dichtgeplakt met ondoorzichtige stukken plastic, door tape bij elkaar gehouden. Alle meubilair is weg, evenals de moderne elektronica die uitzending van de vergaderingen mogelijk maakte. Het valt me opeens op dat het er geweldig stinkt. De stank komt uit de hoek waar vroeger de wethouders zaten. Daar zie ik wel vijftig hondendrollen liggen. Met mijn neus dichtgeknepen en gebogen hoofd loop ik erlangs, tot ik bijna tegen een man aanbots. Ik kijk op. “Hey Joop, heimwee naar de oude raad ?” vraagt de man. Hij heeft lang haar, een versleten T-shirt en oude worker broek aan. Hij draagt militaire kistjes als schoenen. En hij heeft drie herdershonden bij zich, die hij keurig onder controle heeft. Het is Broer Achter, die tien jaar geleden al diverse leegstaande panden in Solingen kraakte. “Zo, Broer, jij bent er wel op vooruitgegaan, ik neem tenminste aan dat je hier woont?” zeg ik. “Niet alleen ik en niet alleen wonen, we doen alles hier. Wonen, werken, honden uitlaten, feesten, eten, neuken, alles wat een mens maar kan doen gebeurt hier. Wij kunnen niet naar buiten want dan worden we meteen opgepakt. Dus ik ben wel blij met al die ruimte hier.” Ik vraag met hoeveel mensen ze hier wonen. “Nou, het is hier een lekker links bolwerk, veel mensen van de Sozialisten, Grünen en SDAP-ers hebben een goed heenkomen gezocht. We hebben een deal met het fascistische Regiem dat ze zo min mogelijk binnen komen. In ruil daarvoor laten wij hen met rust, haha.” zegt Broer niet zonder trots in zijn stem. Ik spits mijn oren, want ik ben natuurlijk nog op zoek naar ruimte voor onze verzetsbeweging. Dan komt er vanuit de voormalige Solingen-Oost zaal nog een man aangelopen, ook met lang haar, ook een oud T-shirt aan, maar deze loopt op badslippers en in korte broek. Het is Michael Kleijbout, voormalig raadslid voor de Grünen en docent op het plaatselijk gymnasium. Hij begroet me hartelijk en stelt voor om me een rondleiding te geven. We gaan allereerst naar de tiende verdieping. Daar is een complete middelbare school ingericht, met diverse klaslokalen. De school is gericht op het bijspijkeren van kinderen die het staatsonderwijs “te beperkt” vinden. Dat is nogal een understatement. Michael vertelt dat onder het Regiem bijvoorbeeld complete geschiedenisboeken herschreven zijn en leerlingen pure geschiedvervalsing gedoceerd krijgen. Maar ook taalonderwijs in Frans en Engels, dat door het Regiem is afgeschaft, wordt hier gegeven, evenals literatuur en maatschappijleer. Ik zeg: ”Dapper dat jullie dat hier allemaal doen, maar wat nou als het Regiem daar achter komt? Dan zijn jullie er allemaal geweest, kijk wat er met de Karl Marx academie gebeurd is. Er hoeft maar een leerling zijn mond voorbij te praten…” Michael zegt dat ze daar wat op hebben gevonden en we lopen naar het trappenhuis. De liften zijn zoals in de meeste gebouwen buiten werking. Na een flinke klim zie ik “10” op een toegangsdeur staan. Ik knipper met mijn ogen en er staat plotseling “9”. Michael kijkt me triomfantelijk aan en vertelt: “We hebben de twee bovenste verdiepingen op exact dezelfde wijze ingericht. De ene verdieping heeft echter wel alle boeken en vakken waarin bijles gegeven mag worden, en op de andere verdieping geven we illegaal les. Als we toezichthouders op bezoek krijgen, wat al een paar keer gebeurd is, maken we met een druk op de knop van de negende verdieping de tiende, of omgekeerd. Doordat het toezicht negen trappen op moet, hebben de kids alle tijd om van verdieping te wisselen via het andere trappenhuis. Die stupide robots hebben nog nooit iets gemerkt!” We lachen om zoveel domheid en slimheid tegelijk. Dan gaan we een verdieping naar beneden, waar veel woonvertrekken zijn ingericht. De ruimte staat vol met caravanachtige bouwsels van aluminium en hout. Bijna iedereen heeft een kweekbak voor zijn caravan staan, waarin groente en fruit geteeld wordt. Sommigen hebben een geit, ik zie zelfs een koe rondlopen. Ook zijn er veel kippen. Het stinkt er uren in de wind. Michael lijkt er geen last van te hebben en zegt:” De achtste tot met de vijfde zijn allemaal woonvertrekken”, dus de rest slaan we even over, de vierde en derde met die vides, weet je nog, zul je wel interessant vinden. Nog in het trappenhuis begint er al lawaai tot me door te dringen, het lijken wel motoren. Ook ruik ik uitlaatgassen. Als ik Michael de deur opendoet, wordt het geluid oorverdovend. Michael schreeuwt er bovenuit: ”Ja Joop, de mens wil ook wat te spelen hebben, is het niet?” Ik kijk met verbaasde blik rond: De hele derde en vierde verdieping zijn omgebouwd tot een reusachtige kartbaan. Kinderen van alle leeftijden racen met een bloedgang rond, halen elkaar in en slaan met gierende banden de bocht om. Ronduit spectaculair zijn de hellingbanen tussen beide verdiepingen waar de karts met zeker vijftig kilometer per uur vanaf denderen. Dan klinkt er een gierende rem, een van de karts stopt abrupt naast ons. De jonge vrouw erin zet haar helm af en zegt tegen Michael: ”Hey paps, mijn kerosine is op, kun je me helpen er even een nieuwe tank op te zetten?” Als Michael klaar is, kan ik niet nalaten te vragen hoe het met de oude CO2 idealen gaat. “Tja, Joop, zegt hij ”Die zijn niet meer nodig. Vijf jaar geleden hebben we geconstateerd dat door de economische teruggang we de CO2, stikstof en alle andere doelstellingen ruim gehaald hadden. De temperatuur is ondanks dat wel lekker doorgestegen. Dat heb je vast wel gemerkt. Maar sinds kort weten we dat de wereldwijde temperatuur weer aan het dalen is. Daarom vinden we het nu niet zo erg meer om wat kerosine te verbranden. Dat is nu spotgoedkoop bovendien.”