Weekblad deGouda Archief

Toekomst Tijgers 24. Cheque

Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.  

 

24 Cheque

 

Arthur is als vermogend man een kosmopoliet, maar hij heeft een groot hart voor ons gezamenlijke geboorteland, dat in 2027 is opgegaan in Duitsland. Als John en ik een paar details vertellen over de werkwijze van het Regiem, zie ik hem een paar keer geërgerd zijn hoofd schudden. Hij was persoonlijk bevriend met het Koningshuis van Nederland, waarvan hij uiteraard tot zijn ontzetting heeft vernomen wat daarmee gebeurd is. Hij vertelt dat de moord op de volledige Koninklijke Familie hem tot in zijn botten heeft geraakt. Sinds de moord heeft hij reumatische klachten ontwikkeld. Ik vraag of hij de geruchten gelooft dat de middelste van de drie dochters van Willem-Alexander en Maxima, Alexia net op tijd het land uit was gevlucht. Ze zou via het toen nog niet verboden Instagram gewaarschuwd zijn door een lid van het Regiem dat heimelijk verliefd op haar was.  Arthur zegt met een vreemde twinkeling in zijn ogen: ”Het zou waar kunnen zijn, of niet.”

 

Als we vertellen over onze beweegredenen om in verzet te komen en wat we aan organisatie opgezet hebben, begint Arthur instemmend te knikken. Op een gegeven moment heft hij zijn hand op en zegt: ”Genoeg! Een man van 91 kan niet te veel informatie verwerken. Maar één ding weet ik nu wel: jullie zijn goed bezig en dat steun ik uiteraard. Ons land moet terug naar zijn bewoners. Ik zal een cheque laten uitschrijven.” We halen nog wat oude herinneringen op, Arthur weet tot mijn ontzetting nog een verhaal te vertellen over een chic diner in Ma Retraite in Zeist. Ik kwam (toevallig?) naast mevrouw Van Middelburg te zitten. Ik werkte er toen twee weken en kende haar nog niet. Ik had al snel een geanimeerd gesprek met haar en vroeg op een gegeven moment net iets te hard of zij ook aandelen Rono Properties had. Er viel een ijzige stilte in de eetzaal. Obers bleven stokstijf staan, ik hoorde hoe aan alle tafels gasten het bestek lieten zakken. Mensen die ruggelings naar me toe zaten, verrekten hun nek om te kijken wie die vraag had durven stellen. Ik voelde hoe het bloed naar mijn hoofd steeg. Een oude rijkaard, achter mij gezeten, schoof zijn stoel naar achteren tot hij met zijn hoofd bijna het mijne raakte en fluisterde hard: “Weet u wel wie dat is? Wie bent ú eigenlijk. Weet u wel wie dat is?? Dat is Mevrouw van Middelburg en dat soort vragen worden hier niet gesteld.” Als pas afgestudeerd broekje heb ik weinig meer gezegd of gevraagd die avond. John komt niet meer bij van het lachen als Arthur en ik de anekdote oprakelen. En dan was er nog mijn afscheid geweest bij Rono, in de tuin.  Ik was aangenomen bij ’s lands grootste kruidenier. Ik was eind twintig, begaf mij onder de miljardairs en miljonairs, maar had gewoon een junior salaris, waar ik net mijn huur van kon betalen. Toen er wat drank inzat bij iedereen, ontstond vanwege het warme weer het idee om een duik te nemen in de monumentale vijver voor Ma Retraite. Maar niemand durfde dat natuurlijk echt. Maar de collega’s kenden hun jongste medewerker. Er werd mij een combimagnetron als afscheidscadeau in het vooruitzicht gesteld als ík die duik zou nemen. Die apparaten bestonden toen net en waren enorm duur. Ik heb onmiddellijk mijn stropdas afgedaan, het nette pak en lakschoenen uitgetrokken, me tot op mijn boxershort uitgekleed en ben de met kroos bedekte vijver ingedoken. Op het eilandje met wat berken in het midden aangekomen, kwam ik erachter dat alle collega’s met de rug naar me toestonden. Tot mijn schrik zag ik op het balkon meneer van Middelburg, die net wilde beginnen aan mijn afscheidsspeech, maar verbijsterd en langzaam zijn arm uitstrekte en naar mij wees.  Toen de collega’s, allemaal strak in het pak, zich omdraaiden zagen ze hun bedremmelde, afscheidnemende collega, met groen eendenkroos bedekt in een doorschijnend boxershort op een eilandje staan…. John verslikt zich bijna in zijn thee als ik dit verhaal vertel. We hebben dan al hartelijk afscheid genomen van Arthur, die moest rusten. Ik hoop eigenlijk dat hij zich mijn afscheid van Rono niet meer herinnert, hoewel dit verhaal wel altijd weer zorgde voor nieuwe hilariteit als ik een collega uit die tijd tegenkwam. We wachten een tijdlang in gedachten verzonken in de ontvangstruimte.

 

Na een paar minuten komt een soort lakei aanlopen met een fluwelen kussen. Daarop ligt een envelop. “Ik mag dit aan u overhandigen van mijnheer,” zegt de lakei. Ik pak de envelop. Er staat een logo van RBS, de Royal Bank of Scotland op. De lakei doet ons uitgeleide. De chauffeur van Arthur staat al klaar.

 

Onderweg naar de auto kijk ik stiekem wat er in de envelop zit.  Eerst denk ik dat ik het verkeerd heb gezien. Snel kijk ik nog een keer, maar het staat er echt: een cheque van 5 miljoen pond, door de devaluatie van onze munt is dat ruim 7 miljoen Euro! Ik kan alleen maar denken aan wat we daarmee zouden kunnen financieren.  Visioenen van een bewapende verzetsgarde die het Parlement bestormt flitsen door me heen. Ik zie Bidet en zijn vrienden geboeid afgevoerd worden.  Een staatsgreep door het verzet. Plotseling merk ik dat John me strak aankijkt. “Joop, stap je ook nog in of hoe lijkt dat?”

In de auto bespreken we hoe we het geld het beste kunnen aanwenden om het Regiem omver te werpen. John is ook opgetogen over het bedrag, maar denkt dat het bij lange niet genoeg zal zijn om de democratie weer terug te krijgen. ”We ontkomen niet aan een forse belastingverhoging om die hervormingen te realiseren. Hoewel het tegen mijn principes is, moeten we allereerst de rijken aanpakken. Dat zijn in ons land nu toch allemaal vrienden van het Regiem, dus voor deze ene keer wil ik wel een uitzondering maken.” Zegt hij met zijn bekende sardonische grijns. We doen een high-five en lachen hard. De chauffeur kijkt geamuseerd naar ons in zijn achteruitkijkspiegel.

Related Articles