Weekblad deGouda Archief

Toekomst Tijgers 29 Ontmanteling

Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.  

29 Ontmanteling

 

John en ik lopen van mijn huis naar de VLB kazerne. We lopen via de Katzensingel naar de Bahnhoftunnel. Het is ochtend, de lucht is heerlijk fris. Sinds de coronacrisis in ‘20/’21 is er geen spits meer. Mensen zijn òf werkeloos òf werken vanuit hun bedompte werkkamers thuis.  Het maakt niet uit, iedereen krijgt het door de overheid vastgestelde karige basisinkomen. Prikkels om het net even wat beter of anders te doen zijn er niet meer.  Alle ondernemerschap is uit de samenleving gesloopt doordat alle extra verdiensten door de belastingen worden afgeroomd.  Het doet mij denken aan de jaren dat ik voor ’s lands grootste kruidenier in Polen werkte. Net na de val van de Berlijnse Muur. Frits Ahkwist, directeur expansie, zocht een springplank voor ons bedrijf om zodra dat mocht achter het zogenaamde IJzeren Gordijn actief te worden. Er wachtten immers miljoenen consumenten, die nog nooit een supermarkt gezien hadden, op ons concept dat over de hele wereld uiterst succesvol was. Frits kwam op een van zijn vele speurtochten in contact met twee Polen, Jarek en Janek, die een cash-and carry winkel hadden in Bielsko-Biala. Ondanks de belastingdruk van in totaal tegen de 90% hadden deze mannen een succesvol bedrijf. Dat betekende dat er twee gezinnen net van konden leven. Frits besloot met deze mannen in zee te gaan, Janek werd directeur vastgoed en Jacek directeur operatie van onze dochteronderneming in Polen, die in enkele jaren tijd honderden supermarkten opende. Mijn taak was om Jarek te leren hoe je nieuwe winkels moest verwerven, en hij leerde snel. Tijdens één van onze urenlange autoritten door dit onmetelijke land van duizend bij duizend kilometer, vertelde Janek hoe hij ooit hun winkel in Bielsko-Biala van de ondergang had gered, toen ze weer eens een torenhoge belastingaanslag hadden gekregen. Door de parketvloer van zijn privéwoning te verkopen. Door schaarste was die vloer twintig keer zoveel waard geworden als toen hij deze zelf met bloed, zweet en tranen had gelegd. De vloer was verkocht aan een lokale ambtenaar en met de opbrengst had hij de belastingschuld kunnen voldoen. Ik zucht als ik bedenk dat het er in ons land nu net zo aan toe gaat als toen in Polen. We lopen door de Bahnhoftunnel omhoog. John stoot me aan. Aan het einde van de tunnel is de weg afgesloten met dranghekken. Daarachter staan uniformen in onze richting te kijken.

Zo nonchalant mogelijk slaan we rechtsaf onder de onderdoorgang van de tunnelflat, zodat we de versperring ontlopen. Ik zeg tegen John: ”Het lijkt wel of ze het Huis van de Stad hermetisch hebben afgesloten. Kom, we gaan even ramptoerist spelen.” Met een omtrekkende beweging komen we uiteindelijk achter de flats uit die tegenover het Huis van de Stad staan. Tussen twee flats door kunnen we het Huis van de Stad goed zien. Er staan daar meer mensen te kijken. Inderdaad is het hele gebied rondom het Huis van de Stad afgesloten. Overal staan bewapende militairen. Gepantserde auto’s rijden rond.  “Wat zijn ze in godsnaam aan het doen..” mompelt John. Een man die schuin voor ons staat draait zich om en zegt: ”Heb je het niet gehoord? Ze zijn dat roversnest eindelijk aan het ontmantelen. We hebben zo vaak gebeld dat het daar niet in de haak was…. en nu eindelijk pakken ze die krakers.” De man is nog niet uitgesproken of we zien Michael Kleijbout geboeid tussen twee militairen in geboeid afgevoerd worden. Zijn gezicht is bont en blauw. Daarachter lopen zijn vrouw en kinderen. Ze worden in een geblindeerde bus geduwd die snel wegrijdt. We zien nog vele anderen afgevoerd worden. Dan komt er een veewagen voorrijden. Hierin worden de schapen, kippen, geiten en honden afgevoerd die ik bij mijn eerdere bezoek al gezien had. Dan komt er een grote Audi A15 aangereden met een blauw zwaailicht op het dak. Deze stopt voor het gebouw. Twee uniformen met veel sterren en strepen stappen uit. De één is Willem Angel, voormalig viruswappie. Hij bekleedt nu een hoge functie bij het Regiem. Willem heeft Bidet in de jaren twintig geholpen met allerlei acties tegen de toenmalige regering. Zijn handelsmerk, een -inmiddels grijswitte- paardenstaart, komt onder zijn uniformpet uit. Het andere uniform is Leo Prins, chef handhaving in Solingen. Hij loopt kreupel. John fluit zacht tussen zijn tanden en fluistert: “Ik dacht dat Leo gedood was bij die bomexplosie in het Politburo.”

Terwijl Leo moeizaam rondjes loopt voor het Huis van de Stad komen daar allemaal mannen in witte pakken uitgelopen. “Shit, zegt John,” dat is de explosievenopruimingsdienst, wat doen die hier?” Een van de mannen geeft een kastje aan Wilhelm, die een gebaar maakt naar Leo. Deze zegt iets in zijn portofoon. De cirkel van militairen rondom het Huis van de Stad wordt groter, en dringt het toegestroomde publiek naar achteren. Ik kijk op mijn cryptofoon of ik iets kan vinden in het nieuws wat voor actie hier plaatsvindt. Al snel zie ik een persbericht van het Regiem: “In verband met recent ontdekte verzetsactiviteiten tegen onze geliefde maatschappij vindt momenteel een ontmanteling plaats van het gekraakte Huis van de Stad. Alle krakers worden aangehouden en gedeporteerd. De aangetroffen dieren en andere spullen zullen worden vernietigd.” Gedeporteerd… denk ik, waarnaartoe? Ik vrees voor het leven van deze arme mensen. Dan hoor ik iemand aftellen: 10,9,8,7,6,5,4,3,2,1 en bij 0 drukt Wilhelm op een knop op het kastje. Een enorme doffe dreun klinkt, de schokgolf duwt de mensenmassa van hun plaats en weer terug. Er klinkt glasgerinkel vanuit de flats waar we naast staan. Eerst lijkt er niks te gebeuren maar dan zie we langzaam van bovenaf het stroofwafelpatroon van het Huis van de Stad als een harmonica in elkaar zakken. Het complete gebouw zijgt ineen, in een enorme stofwolk. Mensen slaan zakdoeken en sjaals voor hun gezicht. Als de stofwolk neerdaalt zien we vaag bovenleidingen van het spoor. Hetgeen betekent dat er niets meer over is van het gebouw, dat voordat het gekraakt werd, decennialang hét symbool was van de macht in onze stad.

 

Related Articles