Weekblad deGouda Archief

De aller laatste Papieren Tijgers: 89 Klabamm!

Johan Weeber die tot voor kort in de Goudse gemeenteraad zat voor Gouda Positief baseerde zijn boek op ware gebeurtenissen tussen 2010 en 2018. “Uit respect voor sommige politici zijn bepaalde zaken in dit boek verzonnen. Uit respect voor de kiezers is al het overige zo waarheidsgetrouw mogelijk opgeschreven.”
Het boek verschijnt als feuilleton in deGouda Digitaal
.

89 Klabamm!

 

De zwetende militair klampt een voorbijlopende stewardess aan. “Why are we flying back” schreeuwt hij naar haar. De stewardess draait zich om, buigt licht naar voren zegt kalm: ”We don’t know sir, the captain will come with an announcement in a few moments, sir.” Ik kijk naar de militair. Hij is rood aangelopen, en wist het zweet van zijn voorhoofd terwijl hij zegt: “Ik vlieg nooit meer met Bèta, ik vlieg nóóit meer met Bèta.” Hij vertelt me dat zijn collega’s een vlucht later hebben genomen. Maar hij heeft de hele nacht doorgereden vanaf de basis om deze vlucht te kunnen halen. Om weer sneller bij zijn vrouw en kind van vier te kunnen zijn. Hij laat me foto’s zien. Detta zet haar koptelefoon af en vraagt wat er aan de hand is. Meerdere passagiers hebben nu het vluchtroutescherm voor hun neus en wijzen naar het omgekeerde vliegtuig. De stewardessen hebben het druk om iedereen te woord te staan. Ik vertel Detta wat ik weet. Dan schalt de stem van de gezagvoerder door de kabine: ”Ladies and gentlemen, as you may have noticed, we are flying back to the contintent.” Hij vertelt verder dat er een “technical issue” is opgetreden in een van de motoren maar dat er geen enkel gevaar is en dat we slechts uit voorzorg terugvliegen. Op dit moment is het plan om naar Detroit te vliegen op vier uur vliegafstand. Er gaat een schokgolf door het vliegtuig. Detroit….vier uur…..dat betekent sowieso een dag vertraging. Mensen beginnen te appen met het thuisfront. Ik zie tot mijn verbazing dat mijn buurman aan het bellen is, via whatsapp, met zijn vrouw. Die is zo te horen helemaal over de rooie, ik kan haar overslaande stem door het vlieggeruis heen horen, en dat heeft geen kalmerende invloed op onze militair. De zweetplekken onder zijn oksels zijn inmiddels gegroeid tot zijn middel. Er komt een stewardess naar hem toe:”Excuse me sir, it’s strictly forbidden to make calls using our wifi network, please hang up or I have to confiscate your telephone.” De militair doet net alsof ie niks hoort, belt door en er ontstaat een handgemeen als de stewardess het toestel probeert af te pakken. Plotseling staan er twee stewards in het gangpad die de man tot de orde roepen. Die gaat helemaal over de rooie:”I WILL NEVER FLY BÈTA AGAIN AND I WILL SUE YOU FOR THIS!!” schreeuwt hij terwijl hij opstaat en in het gangpad wild om zich heen slaat. Uiteindelijk wordt hij door de stewards mee naar voren genomen. Een half uur later komt hij gekalmeerd, maar met een gezicht als een oorwurm, weer naast me zitten. Ik heb last van plaatsvervangende schaamte voor onze militair en blijf stug de film doorkijken.

Als we zo’n twee uur westwaarts gevlogen zijn, en het continent naderen, schalt plotseling de stem van de captain weer door de cabine, hard en kortaf. “We are preparing for an emergency landing in Goose Bay, Canada, please take your seats and fasten your seatbelts.” Hij zet ogenblikkelijk de landing in, de punt van het vliegtuig duikt naar beneden. Er ontstaat onrust onder de passagiers. De stewards en stewardessen gaan bliksemsnel langs de rijen en controleren of iedereen rechtop zit en de riemen vastheeft. Vervolgens gaan ze zelf zitten. Schuin tegenover me zit een wat oudere stewardess op haar uitgeklapte stoel. Ik let erop of ik sporen van angst bij haar zie, maar ze lijkt volkomen ontspannen en heeft de onafscheidelijke vertrouwenwekkende glimlach op haar gezicht. Detta en ik kijken elkaar aan. Een noodlanding, dat hebben we nog niet eerder meegemaakt. Detta zegt dat ze zenuwachtig is en klamme handen heeft. Ik pak haar handen beet, de mijne zijn zo mogelijk nog klammer. En daarnaast heb ik ook nog ijskoude voeten. Maar tegelijkertijd heb ik veel vertrouwen in de moderne techniek van deze geweldige vliegmachines. Ik kijk langs een paar mensen naar buiten en zie lichten van een dorp of stad dichterbij komen. Het vliegtuig is misschien nog vijfhonderd meter boven de grond. “We gaan zo landen.” zeg ik tegen Detta. Ik heb het nog niet gezegd of we voelen het vliegtuig weer optrekken, de punt gaat omhoog en de motoren draaien weer op vol vermogen. Vreemd, een doorstart, denk ik nog en op datzelfde moment zien we een blauwgele flits door het vliegtuig gaan en klinkt er een keihard en blikkerig KLABAMM! vanuit de rechtervleugel. Het vliegtuig zakt scheef naar rechts en maakt vanaf dat moment een vreemd schuddende beweging. Heel anders dan bij turbulentie. De militair naast me schuimbekt van angst, maar blijft zitten. Ik denk dat de stewards hem iets kalmerends hebben gegeven. De hoofden van de passagiers schudden mee met het vliegtuig, net als de bagageruimtes en alles wat maar enigszins kan bewegen. We horen aan de rechterzijde een vreemd raspend geluid uit de motor komen. Ik kijk naar de stewardess schuin tegenover me. Ze heeft de ogen nu omhooggericht met een strakke blik en ik zie dat ze haar blauw aangelopen vingers steeds in elkaar haakt. Ik kijk Detta aan, die mij, waarschijnlijk net zo paniekerig als ikzelf, vragend aankijkt: ”Wat is dit allemaal, Joop klopt dit allemaal wel?” Ik hoor mezelf antwoorden: ”Ik weet het niet, misschien moeten we er maar rekening mee houden dat dit het dan was..” We gaan dicht tegen elkaar aan zitten en houden elkaar stevig vast. Detta wil de kinderen en de familie nog appen dat we van ze allemaal houden, maar er is geen wifi meer. In het vliegtuig is iedereen doodstil. De schermen en lichten zijn uitgezet. De schuddende beweging van het vliegtuig is gestopt, en ik hoor ook geen motor meer. We zitten in een glijvlucht naar beneden. Ik kijk naar Detta en zie dat zij de ogen dicht heeft, de handen gevouwen. Ik probeer me voor te stellen hoe het zal zijn als de stoel voor me met een enorme snelheid op me af komt. En of ik nog iets zal voelen.

Door Johan  Weeber

Related Articles