Drukte op Spoedeisende Hulp GHZ neemt jaarlijks toe
— 09-01-2017Gouda – Het aantal mensen dat naar de Spoedeisende Hulp gaat, is landelijk behoorlijk toegenomen. Ook in het Groene Hart Ziekenhuis merken ze die trend. Per dag meldden zich hier vorig jaar gemiddeld 70 patiënten, in 2015 lag dit gemiddelde op 63. Hoe komt het dat het zo druk is? Waarom moet je als patiënt vaak lang wachten en hoe is het om SEH-verpleegkundige te zijn? Kijk mee in ‘de keuken’ van de Spoedeisende Hulp van het Groene Hart Ziekenhuis.
Er zijn verschillende oorzaken voor de toename in drukte. “Het zijn de langer thuiswonende kwetsbare ouderen die voor de toename zorgen. Maar ook het feit dat de Huisartsenpost (HAP) nu naast de deur zit, werkt eraan mee: De lijntjes zijn korter en patiënten worden sneller ingestuurd. Verder weten patiënten niet altijd wanneer ze naar de huisarts of de HAP moeten en wanneer naar de Spoedeisende Hulp (SEH)”, merkt teamleider SEH Joke Mintjes.
Wachten hoort erbij
Wie op de SEH binnenkomt, weet dat wachten er hier bij hoort. En mocht iemand het niet weten, dan legt secretaresse Renate Boon dat bij binnenkomst uit. Zij schrijft overdag alle patiënten in en zorgt ervoor dat ze weten dat er wachttijden zijn en dat mensen niet op volgorde van binnenkomst worden behandeld, maar afhankelijk van de ernst van hun aandoening. De patiënten worden eerst gezien door de triageverpleegkundige (triage betekent sorteren), die bekijkt wie snel zorg nodig heeft en wie nog even kan wachten. Aan de hand van een kleurcode kun je je gemiddelde wachttijd inschatten. Het is nadrukkelijk een gemiddelde. Spoed gaat altijd voor, maar dat is niet het enige waardoor een bezoek aan de SEH lang kan duren. “Onderzoek kost ook tijd”, zegt Joke. “We zijn afhankelijk van het lab, de röntgen, ct-scan, echo. Al die dingen moeten tussen de reguliere afspraken van patiënten door.”
Eerste contact belangrijk
“Heel belangrijk is”, zegt Joke, “het eerste contact met een patiënt en ook de observatie. Met mensen die het hardst roepen, valt het meestal wel mee. Mensen die stil zijn, die moet je in de gaten houden.” Ze noemt het voorbeeld van een man die pijn op de borst had, zelf met zijn auto naar de Eerste Hart Hulp kwam en er niet zo moeilijk over deed. “Eenmaal aan de monitor bleek dat hij een hartinfarct had.”
“Het is bijna elke dag zo hectisch. In 2009 toen ik er begon, was dat nog niet zo.”
Een paar uurtjes doorbrengen in de controlekamer, het hart van de SEH, geeft een aardig beeld van de drukte die hier heerst. Op deze donderdagmiddag voor Kerst rijden de ambulances af en aan. Drie ambulances brengen vrij snel achter elkaar een doodzieke patiënt binnen; er ontstaat een mini file van brancards in de gang. Ondertussen roept een monitor dwingend piepend dat er op de Eerste Hart Hulp meteen actie moet worden ondernomen, en links loopt een patiënt naar binnen met een lelijke botbreuk die onmiddellijk ingrijpen vereist. Een korte tijd in de ‘bunker’ (de controlekamer) van de Spoedeisende Hulp (SEH) in het Groene Hart Ziekenhuis maakt een beetje voelbaar wat het betekent dat de druk op de SEH steeds groter wordt, zoals steeds in het nieuws is geweest.
Keuzes maken
De drukte van deze donderdagmiddag is niet uitzonderlijk, vertelt SEH-verpleegkundige Mark Hulzebos als ik hem later, op zijn vrije dag, nog even spreek. “Het is bijna elke dag zo hectisch. In 2009 toen ik er begon, was dat nog niet zo.” Hij doet echt zijn best, die donderdagmiddag om uitleg te geven, maar het is te druk. Net op het moment dat hij wat wil vertellen, wordt hij gevraagd mee te komen naar een kritieke patiënt. Eigenlijk staat hij deze avonddienst op de gang voor stabiele patiënten, maar als er ergens hulp nodig is, gaat hij. Dat doet iedereen. Even wijken vrijwel alle patiënten voor deze noodsituatie. Mark keert na ongeveer een kwartier weer terug in de ‘bunker’. Meteen wordt van verschillende kanten zijn hulp gevraagd. Drie patiënten blijken er slecht aan toe te zijn, maar Mark kan niet overal tegelijk bijspringen en moet keuzes maken. Hij verzamelt andere verpleegkundigen en de arts om zich heen om een minuut of tien te overleggen en het overzicht te krijgen over de patiëntenstroom. “Je maakt telkens keuzes. Alles verandert per seconde. Dat maakt het werk uitdagend.”
Hectisch
De verpleegkundigen en artsen lopen de ‘bunker’ in en uit en kijken op een speciaal bord hoe de stand van zaken is: welke patiënten zijn in welke situatie in de behandelkamers en wie wachten er nog in de wachtruimtes? Ze schuiven, vaak nog met rode konen van het rennen, achter een computer om hun administratie bij te werken en gaan dan weer weg. Het is hectisch. De verpleegkundigen en artsen werken continu op de toppen van hun kunnen. “Ondanks de drukte lukt het me goede zorg te verlenen aan de patiënt”, zegt Mark. Maar aandacht, in de zin van een praatje met de patiënt, dat zit er niet in, gelukkig zijn daar overdag vrijwilligers voor. Hij houdt zichtbaar van dit werk, van de diversiteit, van de band die je in die paar uur met patiënten opbouwt en van het samenwerken met zijn collega’s.