‘’Een kind dat stottert moet spreekbeurten durven geven’’
— 18-09-2018Gouda – ‘’Stotteren is een fenomeen dat we nog niet volkomen begrijpen. We weten er al veel van, maar als wetenschapper wil je het helemaal doorgronden zodat je kinderen zo goed mogelijk kan helpen.’’ Dr. Marie-Christine Franken (58) is stottertherapeut, werkzaam in het Erasmus MC en woonachtig in Gouda. Al jaren doet ze onderzoek naar stotteren en geeft ze therapie aan kinderen. Onlangs won Franken de belangrijke ‘Knowledge Development and Innovation Award’ voor haar onderzoek naar succesvolle behandelmethoden.
Op de gele bank in haar huiselijke woonkamer vertelt ze hoe haar interesse in spraakgebreken ontstaan is. Aan de muur hangen kleurrijke schilderijen die haar man gemaakt heeft en in de hoek staat een grote gatenplant. ‘’We houden van kleur in ons huis,’’ zegt ze lachend. ‘’Ik studeerde Algemene Taalwetenschap in Nijmegen. In die tijd werd een vernieuwende stottertherapie uit Amerika in Nederland geïntroduceerd. Als student kreeg ik de kans om daar mijn scriptie over te schrijven. Toen ontdekte ik dat ik het heel boeiend vond om onderzoek te doen naar spraak en taal waarbij er een verstoring is in de communicatie.’’ Nog steeds doen wetenschappers volop onderzoek naar stotteren, omdat er veel onduidelijkheid is over de oorzaken ervan. ‘’Hoe wij nu met elkaar praten, gaat vanzelf. Daar hoeven we niet over na te denken. Voor kinderen die stotteren is het niet zo vanzelfsprekend om vloeiend met elkaar te kunnen communiceren.’’
Oorzaak van stotteren
‘’De sterkste ontwikkeling van taal en spraak gebeurt tussen het eerste en vierde levensjaar. Rond de eerste verjaardag kunnen veel kinderen hun eerste woordjes zeggen en als ze naar de basisschool gaan, praten ze al in volledige zinnen. Dat proces is kwetsbaar. Als er in die periode iets gebeurt wat veel impact heeft op het kind, zoals een verhuizing of huwelijksproblemen van de ouders, dan kan dat invloed hebben op de spraakontwikkeling. In combinatie met een zwakkere aanleg voor vloeiend spreken kan zoiets ervoor zorgen dat kinderen beginnen met stotteren. We weten niet precies waarom het ene kind wel begint met stotteren en het andere niet. Wel weten we dat er veel factoren zijn die meespelen, zoals aanleg, of stotteren in de familie voorkomt en de omgeving van het kind. Uit onderzoek blijkt dat kinderen meer stotteren bij lange, moeilijke zinnen. Ook sterke emoties zoals verdriet, opwinding of boosheid beïnvloeden je spraak.’’ Lang werd gedacht dat stotteren in de genen zou zitten, maar dat is nooit bewezen. ‘’Uit DNA-onderzoek weten we inmiddels dat er geen ‘stottergen’ bestaat dat bepaalt of je gaat stotteren. Er zijn twintig jaar geleden wel stukjes DNA gevonden die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van stotteren, maar het hele verhaal is een stuk ingewikkelder. We doen nu volop onderzoek naar gedrag, genen en hersenen om de oorzaken te achterhalen. Als we de oorzaken weten, kunnen we kinderen nog beter helpen om vloeiend te leren spreken.’’
Spreekbeurten geven
Wat de oorzaak van stotteren ook is, uiteindelijk groeien de meeste kinderen er weer overheen. ‘’Minstens driekwart van de kinderen herstelt van het stotteren. Het helpt om vroeg met therapie te beginnen. Vroeger dacht men dat het kind er vanzelf mee zou stoppen als het stotteren genegeerd werd, dus behandelden ze kinderen niet tot ze zes jaar oud waren. Nu weten we dat de kans dat een kind er overheen groeit juist groter wordt als je er vroeg bij bent. Als kinderen zes tot negen maanden stotteren zonder verbetering, is het goed om hulp te zoeken. Voor die kinderen en hun ouders kun je het meest bereiken met stottertherapie.’’ Franken benadrukt dat stotteren nooit de schuld van kinderen of hun ouders is. ‘’Kinderen kunnen er niets aan doen. Ouders proberen hun kinderen zo goed mogelijk te ondersteunen, maar soms is dat niet voldoende. Dan is het verstandig om met een deskundige te bekijken welke therapie het kind kan helpen.’’
Door het geven van therapie wil Franken voorkomen dat het stotteren kinderen belemmert. ‘’Voor een deel van de mensen die stotteren is het geen probleem. Ze hebben geleerd om ermee om te gaan en accepteren dat ze soms blijven haken in een zin. Maar er zijn ook mensen die vanwege het stotteren gesprekken vermijden. Ze laten iemand anders voor zich spreken of durven niet te bellen. Mijn ideaal is dat kinderen wel durven te zeggen wat ze willen en overal aan mee kunnen doen. Dat ze spreekbeurten durven geven, vragen kunnen stellen in de klas en iets kunnen kopen in een winkel.’’
Internationale award
Franken doet al jaren onderzoek naar stotteren en behandelmethoden om dat ideaal dichterbij te brengen. Er zijn twee bekende methoden: de indirecte methode en de directe methode. ‘’Bij de directe methode geef je het kind in het gesprek geregeld een complimentje als het spreken goed gaat. Als je toch een hapering hoort, benoem je het: ‘Oeps, daar hoorde ik een stottertje.’ Bij de andere methode benoem je het niet, maar leren ouders bijvoorbeeld hun kind te ondersteunen bij het praten als er veel emoties in het spel zijn. En we doen spraakgym, oefeningen om vloeiend spreken te stimuleren.’’ Franken startte in 2007 een onderzoek om beide methoden met elkaar te vergelijken. ‘’We volgden tweehonderd Nederlandse kinderen die minimaal zes maanden stotterden om te zien hoe zij reageerden op de behandelmethoden. Na achttien maanden behandelen, was er geen verschil tussen de twee methoden. Dat inzicht was belangrijk, want het bewijst dat beide methoden gemiddeld even goed werken. Op dit moment onderzoeken we hoe het vijf jaar later met de kinderen gaat. Zo’n langdurig onderzoek met zo’n grote groep is nooit eerder gedaan.’’ De internationale award die ze voor dit onderzoek kreeg, prijkt op het bureau in haar werkkamer.
‘’De therapie die bij het ene kind werkt, werkt bij een ander minder goed. Daarom is het belangrijk dat beide methoden toegankelijk zijn en dit onderzoek draagt daaraan bij. Dankzij het onderzoek wordt de indirecte methode bijvoorbeeld in Australië vergoed door verzekeraars. Nu geef ik samen met collega’s cursussen aan logopedisten uit de hele wereld. We leren ze hoe de indirecte methode werkt en dragen onze kennis over. In de toekomst kunnen we kinderen dankzij nieuwe inzichten nog beter helpen met gerichte behandelingen. Daar ben ik optimistisch over.’’
Heeft u lokaal nieuws uit Gouda of omgeving?
Mail het ons via redactie@degouda.nl
Download nu deGouda App voor iOS en Android