Onteigening en doorverkoop Joods vastgoed in Gouda
— 03-12-2021Gouda – Uit archiefonderzoek naar de eventuele betrokkenheid van de gemeente Gouda ten aanzien van onteigening en doorverkoop van Joods vastgoed, is gebleken dat de gemeente Gouda in de periode 1940-1945 betrokken is geweest bij twee verwervingen. Eén aankoop betrof een klein perceel aan de Rozendaal, ter grootte van 10 m², met de functie trottoir. De andere aankoop betrof een pand aan de Markt 28-29. Uit het onderzoek blijkt dat toentertijd voor de verwerving van dit pand is gekozen om er een politiebureau te vestigen.
Resultaten onderzoek
Uit het onderzoek, uitgevoerd door het Streekarchief Midden-Holland, blijkt dat er vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de gehele aankoopprocedure. Uit de archiefstukken blijkt namelijk dat de gemeente Gouda zich, direct na de oorlog kennelijk bewust werd van het feit dat de aankoop juridisch en moreel mogelijk niet helemaal in de haak was. In 1946 meldden zich de bewindvoerders van het pand aan de Markt 28-29 bij de gemeente voor rechtsherstel. Uiteindelijk is in 1950 een schikking getroffen tussen de bewindvoerders en de gemeente. Uit het onderzoeksrapport blijkt niet dat de gemeente Gouda betrokken is geweest bij het systematisch opleggen van naheffingen van lokale belastingen aan teruggekeerde inwoners over de oorlogsperiode. Veel informatie over dit onderwerp is echter vernietigd, waardoor de conclusie niet kan worden onderbouwd met bewijsmateriaal. Wel kan worden gesteld dat de opstelling van de gemeente uiterst zakelijk was en men uitsluitend overging tot compensatie wanneer er een wettelijke noodzaak toe bestond. Dit beeld komt overeen met onderzoek uit andere gemeentes.
Vervolg
Het college heeft het rapport inmiddels naar de gemeenteraad gestuurd. Wethouder Thierry van Vugt (cultuurhistorie): ¨We gaan komende periode op zoek naar erfgenamen van de toenmalig betrokkenen om met hen in gesprek te gaan over de onderzoeksresultaten en de ogenschijnlijk koude zakelijkheid in het gemeentelijk handelen destijds. We willen achterhalen hoe de erfgenamen dit ervaren.”