Weekblad deGouda Archief

Papieren Tijgers (deel 2)

Johan Weeber, die tot voor kort in de Goudse gemeenteraad zat voor Gouda Positief, baseerde zijn boek op ware gebeurtenissen tussen 2010 en 2018. “Uit respect voor sommige politici zijn bepaalde zaken in dit boek verzonnen. Uit respect voor de kiezers is al het overige zo waarheidsgetrouw mogelijk opgeschreven.”  Het boek verschijnt als feuilleton in deGouda digitaal. 

2. Bebloede lakens

Terwijl ik op John wacht, denk ik terug aan de periode achter ons waarin we onze partij hebben opgericht. John is een van de beste chirurgen uit het lokale ziekenhuis van Solingen en ik heb hem ontmoet op een sociëteitsavond, waar de zogenaamde notabelen van de stad een lezing hadden over lokale politiek. Het is al jaren een puinhoop in Solingen, de stad is nagenoeg bankroet, er staan veel gebouwen leeg, de werkloosheid en criminaliteit zijn hoog.

De lokale politici hebben dan ook geen enkel aanzien. De roep om een ander stadsbestuur is groot. Tijdens die bewuste sociëteitsavond hebben John en ik elkaar gevonden en plannen gesmeed voor een eigen politieke beweging. Niet dat wij nou van die politici waren, maar John had me overtuigd: “Stel, je staat aan de operatie-tafel van een patiënt en je ziet hoe een stel slechte doctoren het steeds erger maakt. Dan kún je blijven toekijken hoe het misgaat, maar je kunt ook proberen er wat aan te doen. Ik kies voor dat laatste!” Ook ik heb als bewoner en ondernemer in wat van oudsher bekend staat als de slechtste wijk van Solingen, Westerfeld, de boel achteruit zien gaan de afgelopen jaren. Mijn -motief om iets aan het bestuur van de stad te willen doen is dan ook deels vanuit eigen-belang: ik wil mijn woon- en zakelijke -omgeving verbeteren, om te voorkomen dat mijn gezin en ik noodgedwongen -moeten verhuizen en dat mijn winkel dicht zou moeten.

John en ik hadden onze politieke aspiraties ook aangekondigd die avond en met de hele groep aanwezigen het glas -geheven. “Solingen Slijpt Scherp”, had iemand geroepen en met veel hilariteit hadden we dus ook al een naam voor onze partij. De volgende dag had ik met het smoelenboek op schoot de aanwezigen nagebeld, want we moesten onze kandidatenlijst en aanmelding al snel regelen. De een na de andere haakte echter af: “Nee, ik had een glas wijn teveel op” of “Was jij serieus dan gisteren?” of “Nee, ik vind het beter om vanaf de zijlijn commentaar te leveren” en “Je denkt toch niet echt dat ik me in de slangenkuil ga begeven? Maar jullie veel succes gewenst”. Zo bleven John en ik als enige twee over. En we besloten diezelfde middag nog ons initiatief door te zetten. Een chirurg en een kruidenier. Een levensgevaarlijke combinatie voor de gevestigde politiek in Solingen, maar daar hadden we toen nog geen idee van.

“Joop, Joop, wat sta je daar, waar ligt het slachtoffer? Gejaagd komt John, midden 50, kalend en twee meter lang, op me aflopen. Hij draagt zijn medische koffer bij zich. Snel loop ik voor hem uit door de opengebroken deur vanuit de garage naar de ruimte ernaast. Maurits ligt nog net zo als ik hem achtergelaten heb. John knielt naast hem neer, voelt zijn pols en checkt zijn ademhaling. Vervolgens checkt hij geroutineerd de reflexen en schijnt met een lampje in zijn pupillen die groot naar boven staren. “Valt mee denk ik. Paar dagen rust en verzorging en hij is weer de oude. Naar welk ziekenhuis zullen we hem brengen?” Koortsachtig denk ik na. “John, is een ziekenhuis echt nodig? Ik weet toevallig dat Maurits niet verzekerd is, hij zit financieel volledig aan de grond, hij leeft van wat ik hem af en toe toestop. Zijn uitkering is stopgezet, allemaal gedoe met zijn ex enzovoorts. Ik heb een hotelkamer hierboven geregeld, ik stel voor dat jij hem daar opknapt zo goed en zo kwaad als
dat gaat.”

Met een bons komt het hoofd van -Maurits tegen de liftdeur aan. Zijn 110 kilo ligt in een vreemde hoek onder de lakens. -Zwetend als otters staan John en ik uit te hijgen, terwijl de lift naar de derde ver-dieping stijgt. Ik drapeer de lakens nog even goed om het bebloede gezicht van Maurits uit het zicht te houden. Het is -echter wel duidelijk dat zich onder de lakens iets groots en waarschijnlijk iets levends bevindt. De lift stopt. Ik kijk op: tweede verdieping staat er. “K.U.T”, hoor ik John mompelen. De liftdeur gaat open en daar staat een ouder echtpaar, waarschijnlijk Britten, te wachten. Twee paar grote ogen gaan richting de hoop met bebloede lakens op de liftvloer. “Sorry, laundry job, you’ll have to wait for another elevator, excuse us”, zeg ik en duw op de knop ‘close door’. Terwijl de deuren dicht glijden ontsnapt er een dierlijke kreun aan -Maurits en ik zie nog net dat de vrouw van het echtpaar haar hand voor de mond slaat…

 

Door Johan Weeber

 

Related Articles