Weekblad deGouda Archief

Papieren Tijgers deel 23

Johan Weeber die tot voor kort in de Goudse gemeenteraad zat voor Gouda Positief baseerde zijn boek op ware gebeurtenissen tussen 2010 en 2018. “Uit respect voor sommige politici zijn bepaalde zaken in dit boek verzonnen. Uit respect voor de kiezers is al het overige zo waarheidsgetrouw mogelijk opgeschreven.”
Het boek verschijnt als feuilleton in deGouda Digitaal.

23.  Kwetsbaar

Ik lig sinds het middaguur op bed met zware hoofdpijn ondanks twee pijn-stillers. De gordijnen en ramen zijn potdicht. Ik kan geen licht en geluid verdragen. Ik heb een nat washandje met ijsblokjes op mijn hoofd. Sinds ik in de lokale politiek zit, lijkt het wel alsof ik vaker hoofdpijn heb. En dat is ook geen wonder, bijna elke avond ben ik tot laat weg voor de politiek, maar in de ochtend moet ik wel weer om 6.00 uur aan het werk. Lastiger om toe te geven vind ik dat mijn hoofdpijn wel eens door de mentale druk zou kunnen komen, zoals Detta beweert. Ik heb veel last van de- -onwaarschijnlijke weerstand van de politieke collega’s. Van nature ben ik een teamspeler. Alleen als het niet anders kan, kom ik in de vechtmodus. En daar is nu in de gemeente-raad al een aantal maanden sprake van. De financiële puin-hopen, het gedoe met de burgemeester, en onze kritische houding in tal van -dossiers zorgen ervoor dat we weinig vrienden -hebben in de politiek. Op straat zijn dat er des te meer, dat houdt me op de been, het is echt hartverwarmend hoe velen ons een hart onder de riem steken, zeggen dat we vol moeten houden. Maar ook vaak hun -zorgen uitspreken: ”Hoe houd je het vol in die -slangenkuil.”

Waarop ik inmiddels twee snelle antwoorden paraat heb, een lachend: ”Door zelf de grootste adder te worden…” Of een iets -serieuzer: “We zijn vuilnisruimers, iemand moet het doen, niemand heeft er zin in!”

Gelukkig komt het teamgevoel in onze fractie goed tot zijn recht, de samen-werking verloopt goed, we zijn een hechte vriendengroep geworden die ook persoonlijk lief en leed met elkaar deelt.

Terwijl ik dit alles overpeins, begint mijn mobiel te trillen. Hoewel ik met zoveel hoofdpijn niet van plan ben op te nemen, kijk ik gewoontegetrouw toch even wie het is. Bea Blubber, de griffier, het latere raadslid voor de Tierpartei. Het kan belangrijk zijn. Ik besluit te proberen haar kort te woord te staan en neem op met: “Bea, ik lig ziek op bed, maar zag dat jij het was, is het belangrijk?”

“Jazeker, Joop”, zegt Blubber. “Het is erg belangrijk.” Ze zwijgt. “Vertel”, zeg ik. Ze vervolgt: ”Nou, ik heb hier zojuist een echtpaar aan mijn bureau gehad, die een belastend dossier aan mij hebben over-handigd.” Ze zwijgt opnieuw.

“Belastend dossier, hoe bedoel je…, waarover?” stamel ik. “Een belastend dossier over jou, je hebt strafbaar gehandeld voor je raadslidmaatschap”, zegt Blubber. Weer dat veelbetekenende zwijgen. Mijn hoofd bonst inmiddels zo hard dat Blubber het wel door de telefoon heen moet horen. ”Strafbaar? Ik heb alleen wat verkeers-boetes gehad in mijn leven… Wat staat dan in dat dossier en wie waren het?” breng ik uit.

“Dát, beste Joop, mag en kan ik niet -zeggen. Ik heb als griffier geheimhoudingsplicht.” Adrenaline zorgt er voor dat ik even geen hoofdpijn meer voel en uitbarst: ”Wat is dit voor belachelijks, het gaat over mij, dan heb ik er toch recht op te weten wat er in staat en wie dit aan je gegeven hebben, ik zou bij god niet weten waar dit over gaat, al helemaal als jij zegt dat het belastend is dan moet ik toch weten of het überhaupt waar is en of zo’n dossier -überhaupt bestaat??”

Blubber zegt: ”Joop, neem van mij aan dat het belastend voor je is en dat ik het heb ontvangen. Dus het dossier bestaat. Maar het gaat nu de kluis van de griffie in en niemand, ook jij niet, zal het ooit kunnen inzien.” Ik zak terug in mijn kussens, druk de ijsblokjes hard tegen mijn voorhoofd en roep uit: ”Wat is dit voor Kafka-gedoe, niemand kan het inzien, niemand kan het controleren… Waarom bel je me hier dan in godsnaam over?”

Blubber laat weer een stilte vallen en zegt dan: “Ik wil je laten weten dat je kwetsbaar bent Joop, kwetsbaar en chantabel…” Ze hangt op. Mijn hoofdpijn is inmiddels tot oncontroleerbare proporties gestegen, ik heb een hartslag van 150. Detta komt -binnen: ”Ik dacht dat jij zo’n hoofdpijn had, maar ik hoorde je bellen, wie was dat wel niet?” Ik kreun: “Dat vertel ik je -morgen wel, dit geloof je echt niet… please laat me met rust”. ”OK…”, zegt Detta, “maar dat zinnetje hoor ik de laatste tijd wel erg vaak, je moet je wel afvragen hoe leuk je die Solingse politiek eigenlijk nog vindt, Joop.” “Ja dat doe ik juist als ik met koppijn op bed lig,” snauw ik.

Terwijl Detta de slaapkamer uitloopt, en ik mijn ogen weer sluit, zie ik opeens een echtpaar voor me dat tegenover Blubber zit met een dossier… als ik inzoom, zie ik het gezicht van de man van het stel. Als het al waar is wat Blubber vertelde, móet hij het wel zijn geweest. In gedachten ga ik terug naar een periode enkele jaren terug waarin ik een slepende ruzie heb gehad over
een pand.

Door Johan Weeber

Related Articles