Weekblad deGouda Archief

Papieren Tijgers deel 25

Johan Weeber die tot voor kort in de Goudse gemeenteraad zat voor Gouda Positief baseerde zijn boek op ware gebeurtenissen tussen 2010 en 2018. “Uit respect voor sommige politici zijn bepaalde zaken in dit boek verzonnen. Uit respect voor de kiezers is al het overige zo waarheidsgetrouw mogelijk opgeschreven.”
Het boek verschijnt als feuilleton in deGouda Digitaal.  

25. Huisvriend


Nederhorst staat krom op uit zijn fauteuil, leunt zwaar op zijn stok, kijkt me schuin van onderen aan en zegt met schrille oude -mannenstem: “Zo, dus u bent mijnheer
De Wever?” Detta, die zichtbaar zwanger is, ziet hij niet staan. De accountant gaat in een hoek van de kamer staan. “Gaat u -zitten”, zegt hij tegen mij. “Mijnheer de Wever, -vertelt u eens wat over uzelf.” 

Ik vertel over mijn werk bij ’s lands grootste kruidenier, dat ik voor mezelf wil beginnen, dat we één kind hebben en de tweede op komst is. Dat we zijn pand zo’n mooie kans vinden om te verbouwen en de buurtsuper te behouden. Nederhorst knikt en kijkt af en toe naar zijn accountant. Die kijkt steeds op zijn horloge. 

“En waar komt meneer De Wever eigenlijk vandaan”, wil Nederhorst weten. Ik vertel dat Detta en ik al jarenlang in het westen van het land wonen, ook in Wuppertal en Osnabrück gewoond hebben, maar dat we uiteindelijk allebei geboren Niedersaksen zijn. “Ach mien jong, dat is toch wat ja, daor heb ik ook joar’n woont”, zegt hij met een brede glimlach in platduits. En tegen zijn accountant zegt hij met opgeheven vinger: “Deze mensen liegen niet, dit zijn goede mensen!” En dat herhaalt hij bijna na elke zin die ik zeg. 

We zitten zo genoeglijk minstens een half uur te praten, want we blijken deels in dezelfde steden te hebben gewoond. Detta, die er inmiddels bij is komen zitten, en ik gaan helemaal op in het leuke gesprek. Als ik na enige tijd opkijk, zie ik dat de accountant verdwenen is. We spreken met Nederhorst af dat er een koop-contract kan worden opgesteld en getekend, met de -makelaar waren de koopsom en -andere voorwaarden al afgestemd, en nemen -hartelijk afscheid. “Nou, waar onze noorde-lijke ‘roots’ nog eens goed voor zijn he?” zegt Detta als we wegrijden. Een paar weken later is het pand definitief van ons en beginnen we met de grootscheepse verbouwing. 

Nu is het tien jaar later, onze buurtsuper moet dringend uitgebreid worden, het pand van Hilde dringend opgeknapt. Maar Herman Nederhorst reageert niet meer op onze brieven noch op die van Hilde. Hij blijkt namelijk te zijn overleden. Ik hoor het van Hilde: “Een half jaar geleden al, ik heb een administratiekantoor uit -Wuppertal aan de lijn gehad dat ik de huur aan hen moet overmaken.” Ik frons mijn wenkbrauwen: ”He? Maar wie is dan nu de nieuwe eigenaar?” 

“Ja, dat mochten ze me niet vertellen, maar zij storten de huur door naar -iemand in Engeland.” Ook via een makelaar kom ik er niet achter wie de eigenaar is. Het -kadaster vermeldt nog steeds de over-ledene als eigenaar. Maanden later -vertelt Hilde me dat ze opeens gebeld is door ene -Maggie uit Engeland, die graag haar -panden in Duitsland wil komen -inspecteren. Ze heeft een afspraak met haar gemaakt. Ik maak met Hilde de afspraak dat ze na afloop Maggie ook even in de winkel stuurt om kennis te maken. 

En zo gebeurt het dat Detta en ik op een regenachtige zaterdagmiddag aan de Engelse thee zitten met Maggie, van onze -leeftijd, die haar moeder heeft mee-genomen. Maggie blijkt een zeer vriende-lijke, maar ook heel Britse dame, die elke keer “O really, that’s fantastic!” roept als we iets vertellen over onszelf of over -Solingen. Maar we willen we natuurlijk ook wel iets van haar weten.

”Maggie, we hebben bij de aankoop van ons pand goed contact gekregen met -Herman Nederhorst, die nu overleden is. Wij dachten dat hij als een soort kluizenaar leefde zonder kinderen, zonder familie of wat dan ook. Als ik vragen mag, hoe komt het nou dat uitgerekend jíj nu eigenaar bent geworden van ons buurpand?” 

“Well, dat zal ik jullie vertellen”, zegt -Maggie met een vreemde twinkeling in haar ogen. ”Een half jaar geleden kreeg ik een grote dikke envelop door de brievenbus van een notariskantoor uit Solingen. Ik maakte de brief open en moest echt gaan zitten, want daar stond in dat ik in Duitsland veertien huizen, een bedrijfspand en een flinke aandelenportefeuille had geërfd van ene Herman Nederhorst. En ik had nog nooit van de man gehoord, ik wist niet wie het was!” 

Detta slaakt een kreet, ik sper mijn ogen wijd open en zeg: “Maar zoiets komt toch alleen maar voor in sprookjes” 

“Yes indeed”, zegt Maggie, “dus ik heb mijn moeder gebeld om te vragen of zij wist wie Herman Nederhorst was. En zij wist het.” Detta en ik kijken vragend naar Maggie’s moeder: ”Yes, well, hoe zal ik het zeggen, Herman was inderdaad een verstokte vrijgezel, maar in de ‘seventies’ -hebben we hem ontmoet en is hij een goede huisvriend van ons geworden. Hij maakte ’s zomers veel fietstochten door Wales, waar wij toen woonden en met Kerst was ie ook altijd bij ons. Tja, en van het één komt het ander, he?” Ze kijkt met een veelbetekenende blik naar ons… 

Related Articles