Toekomst Tijgers 13. Polit bureau
— 09-10-2020Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.
13 Polit bureau
Achterop de motor bij John zie ik al snel waar we heen rijden. Tien jaar geleden was het pompeuze gebouw aan de Neue Ostseite nog het hoofdpolitiebureau. Ik ben er vaak genoeg geweest om aangifte te doen van diefstal uit mijn winkel. En een keer toen ik aangifte wilde doen tegen één van mijn politieke belagers die een bedreiging had geuit per email. Maar daar wilde de politie niet aan. “Als lokaal politicus moet u zich dit soort uitingen laten welgevallen, u kunt hier geen aangifte van doen” zo werd mij door de dienstdoende politiejurist te verstaan gegeven. Wat lijkt dat alweer lang geleden. We rijden richting het gebouw, dat er nu nog monsterachtiger uitziet dan destijds. Er is een dikke stalen beplating aangebracht aan de buitenkant, en alle ramen zijn voorzien van dikke tralies. POLIT BUREAU staat er met grote zwarte letters op, de I e E van vroeger zijn weggehaald . John rijdt het gebouw voorbij en parkeert zijn motor op het parkeerdek van de naastgelegen supermarkt, die tegenwoordig kennelijk Allkauf heet. Er staat verder niemand op het parkeerdek, er groeit onkruid. John zet zijn helm af, ziet mij verbaasd rondkijken en zegt: “Ja, tegenwoordig kan niemand meer een auto betalen, er zit 80% belasting op en de basisinkomens zijn extreem laag. Dus op dit parkeerdek staat nooit iemand.” Ik kijk over de rand van het parkeerdek en zie voor de ingang van de Allkauf een woud aan roestige fietsen staan, veelal bakfietsen. Daarnaast zie ik tientallen mensen over verschillende uitgesleten modderpaadjes door de bosjes en door het gras richting de woonwijk lopen. Dus zo doen de mensen tegenwoordig hun boodschappen, denk ik somber. Net als in de jaren negentig van de vorige eeuw in Polen toen ik daar werkte voor ’s lands grootste kruidenier. John wenkt me en we lopen naar het leegstaande kantoor dat op het parkeerdek gebouwd is. Met een pasje gaat John naar binnen. Van buitenaf is het door spiegelglas niet te zien, maar binnen staat het vol moderne apparatuur, er zijn zitjes, en een paar frisdrankautomaten. Een vrouw van een jaar of veertig in blauwe overall komt op ons aflopen en begroet me hartelijk:” Ha Joop, wat ben ik blij jou weer te zien na dat vreselijke vliegtuigongeluk en daarna die coma, man man man, wat heb ik daarom gejankt, zeg.” Er blinken tranen in haar ogen en pas dan zie ik dat het Rennie Fisher is, de journaliste van Solingen TV. We omhelzen elkaar, hoewel dat officieel niet is toegestaan vanwege de kans op een nieuwe pandemie. Maar John zegt met zijn bekende grijns: ”Er gebeurt hier wel meer wat volgens hun wetten niet mag. Rennie, weet je in welke cel ze Farid hebben opgesloten? Want daar komen we voor, hij moet daar zo snel mogelijk weer uit, voor hij doorslaat. ” Rennie loopt naar een groot scherm, waar in een soort röntgenopname het Politbureau van binnen te zien is. Ze zoomt in op een cel, waar iemand op een bed ligt.
Het is onmiskenbaar Farid, we herkennen zijn gewelfde schedel onmiddellijk. Ze zoomt in op zijn handen en zegt zacht: “Kijk es goed, er ontbreken vingerkootjes…” John slaakt een diepe zucht en zegt dat ze hem dus al te grazen hebben genomen. “Tijd voor actie!” zegt John en hij pakt zijn cryptofoon. Hij loopt van ons weg en spreekt in een voor mij onverstaanbare taal. “Russisch” zegt Rennie, “John kent zelfs bij onze bezetters mensen die ons kunnen helpen”. Als John terugkomt zegt hij: ”OK, we doen het als volgt. Rennie en Joop, jullie gaan via de voordeur naar binnen, en jullie melden dat je iemand wilt verklikken die volgens jullie in de illegaliteit zit. Verzin een mooi verhaal, bijvoorbeeld dat Romero de Tetter in de wapenhandel zit.” Ik schrik me rot en kijk hem strak aan. Weet hij dat dit echt zo is, of is dit een soort grap in mijn richting. Maar ik zie geen spoor van humor op zijn gezicht. John vervolgt dat bij klikverhalen meteen de leiding zich ermee gaat bemoeien. Dat geeft onze mensen binnen de kans om Farid vrij te laten via een nooduitgang. De grote vraag is nog wel of hij over de hekken met prikkeldraad kan klimmen met die afgehakte vingerkootjes. John zegt dat hij daar een oplossing voor heeft. Rennie trekt haar overall uit. Ik zie dat ze een afgetraind lijf heeft. “Zo, jij hebt de afgelopen tien jaar flink aan je body gewerkt”, flap ik eruit. Ze lacht en zegt:” Ja, nu jij nog Joop, tien jaar slapen is niet zo goed voor je postuur geweest” terwijl ze op mijn buik wijst. We lopen naar een kledingrek. Voor mij hangt daar een kogelwerend kostuum gereed dat er heel normaal uitziet, en Rennie trekt een kokerrokje aan met witte blouse. Ook beide kogelwerend. We plakken allebei een chip met huidkleurige gel achter onze oren. Op deze chips staat onze identiteit, die we eerst uit ons hoofd leren. We gaan via de noodtrap aan de buitenkant van de supermarkt naar beneden en lopen naar de ingang van het Politbureau. Overal hangen camera’s. Nadat we zijn geïdentificeerd, klikt de deur open en gaan we naar binnen. We lopen de donkere, unheimische hal in en gaan richting de balie. Daar zit een baliemedewerker van middelbare leeftijd spelletjes te spelen. Hij rolt snel zijn tablet op en laat hem razendsnel in een la verdwijnen. Hij kijkt ons vriendelijk doch doordringend aan vanonder zijn platte pet. Aan de weinige strepen op zijn uniform te zien is er iets misgegaan met zijn carrière. Dan valt mijn oog op zijn naamplaatje: Huberto Rossini. Het voormalige raadslid van het CDU in Solingen en wel eentje aan de rechterkant van het spectrum. “Goedemiddag mijnheer en mevrouw Von Weber, u wilde iemand verklikken, u begrijpt dat we daar erg blij mee zijn, loopt u maar even met mij mee.” klinkt het voor mij zo karakteristieke stemgeluid uit zijn mond.
Door Johan Weeber