Weekblad deGouda Archief

Toekomst Tijgers 19. De Profeet

Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.  

19 De profeet

 

Op het podium staat een man met wit haar, wit sikje en een donkere bril. Hij heeft een zwart lang gewaad aan met een witte streep van keel tot voeten. Op die witte streep is een zwart kruis, een maan en een ster getekend.  Ik zie boven het kruis een zwart microfoontje waardoor alles wat deze voorganger zegt door de zaal schalt. Om zijn hals hangt ook een ketting met een groot, goudkleurig kruis en wederom een maan en een ster. De man wijst met zijn handpalmen in de richting van een brancard, waarop iemand ligt. Ingepakt in zilverfolie.  Er klinkt aanzwellende, religieuze muziek, steeds harder. De zaal zingt, nee schreeuwt mee. Als de muziek oorverdovend is, pakt de voorganger het hoofd van de persoon op de brancard vast en stoot onverstaanbare kreten uit. Ik kijk wat beter rond in de zaal en zie een paar bekende gezichten. Ik kan deze religieuze samenkomst niet plaatsen, ik zie zowel mensen die er christelijk uit zien maar ook moslima’s met hoofddoekjes. Opeens doet iedereen in de zaal eendrachtig de ogen dicht en neuriet monotoon voor zich uit. Dan springt met een kreet de persoon op de brancard op het podium en schreeuwt: ”IK BEN GENEZEN, HALLELUJA, IK BEN GENEZEN, PRIJST ALLAH!!” De zaal is uitzinnig en komt in extase, de muziek speelt op topvolume. Nu zie ik pas dat er een koor achter op het podium keihard meezingt.  De man op het podium springt op een neer en verliest op een gegeven moment zijn pruik, waardoor ik hem tot mijn stomme verbazing herken: het is Farid. Farid, die ik twee dagen geleden zwaargewond moest achterlaten in het verzetskantoor. Vlak voordat het kantoor totaal vernietigd werd. Farid en de voorganger vallen elkaar om de hals. Daarna wordt het eindelijk rustiger in de zaal. Na een slotwoord en nog wat liederen is de dienst ten einde. Ik loop naar voren en tik Farid op zijn schouder, hij draait zich om en valt me enthousiast om de hals: “Joop, wat goed dat je hier bent, man. Ik was bijna dood maar profeet Ed heeft me genezen, samen met Allah of God zo je wilt.” De profeet komt op me af om me de hand te schudden en dan herken ik hem. Zijn haar is wit geworden en hij draagt een wit sikje. Maar zijn vage grijns is nog dezelfde. Het is Eddie Broecksack, buurtbewoner en een van de meest militante tegenstanders van de vestiging van een moskee in de kazerne destijds. Eddie ziet de verbazing op mijn gezicht en zegt: ”Ja Joop, het kan verkeren.  Bidet heeft ons met elkaar verzoend. Omdat alle religies verboden zijn behalve de Staatkundig Gereformeerden, hebben de vrijzinnige christenen en moslims van onze stad elkaar hier op deze plek gevonden. Jullie Farid was dé drijvende kracht aan de moslimkant, ikzelf aan de christelijke kant. Een paar jaar geleden gingen we nog met elkaar op de vuist om deze ondergrondse schuilkerk, waar we allebei onze diensten wilden houden.” Farid staat ernaast driftig te knikken. Het verbaast me niets dat hij na alle ellende rondom de moskee toch weer de verbinding gezocht heeft met de christenen. Tien jaar geleden was hij al actief in de Solingendialoog, waarin de verschillende culturen en geloven schoorvoetend met elkaar in gesprek gingen. We praten nog even door over de veranderingen van de afgelopen tien jaar. De zaal stroomt langzaam leeg. Dan vraagt Eddie: “Wie heeft je hier naar binnen geloodst?” Ik vertel hoe ik binnen ben gekomen, Eddie en Farid verstrakken. Er horen beveiligers bij de nooddeur te staan. Wat nou als ik iemand van het Regiem was geweest? Eddie vertelt dat er diverse in- en uitgangen zijn van het gangenstelsel in de bunker. Daardoor valt het niet op als er grote groepen mensen naar binnen en buiten gaan. Hij lacht en zegt: ”Er was dus toch een geheim ondergronds gangenstelsel dat op geen enkele tekening stond, Joop. Hoe vaak heb ik jou en die wethouder van jou tien jaar geleden horen beweren dat dat allemaal broodje aap verhalen waren, he?” Zijn blik is triomfantelijk, ik besluit mijn ergernis te onderdrukken. Ik neem Farid apart en vraag hem zacht: ”Weet Eddie dat er een Verzet is en dat jij daar lid van bent?”  Farid schudt zijn hoofd. “Vervolgvraag”, ga ik verder, “is er ergens een ruimte van een paar honderd vierkante meter waar we ons nieuwe verzetskantoor kunnen vestigen?” Farid knikt en wenkt me. Nu de mensen uit de zaal zijn zie ik pas dat er wel twintig deuren uitkomen op deze enorme gebedsruimte. We verlaten de ruimte door een van de deuren. We komen in een gangenstelsel met kruisingen, vertakkingen, driesprongen, trappen omhoog en omlaag. Na een paar minuten heb ik geen idee meer waar ik me ergens bevind onder het gebouw. Ik zie Farid steeds op zijn smartphone kijken, kennelijk heeft hij een navigatieapp voor het gebouw. Dan gaan we een paar trappen naar beneden, en we komen opnieuw in een doolhof terecht. Ik begrijp werkelijk niet hoe het kan dat niemand hiervan af heeft geweten. We gaan nu een flink aantal trappen omhoog. Het wordt lichter en warmer. Ik heb het vermoeden dat we nu ergens in het kantoorgedeelte terecht zijn gekomen. Farid doet een deur open, en we lopen een redelijk modern ogende, lege kantoorverdieping op. De ramen zijn van ondoorzichtig plexiglas, zodat ik niet naar buiten kan kijken. Maar er kan ook niet naar binnen worden gekeken.  Farid kijkt me aan en zegt: ”Ideaal toch dit?” Ik knik en vraag hoe hij van deze ruimte afwist. “Ach Joop, toen we voor die moskee in dit pand bezig waren, zou dit ons geheime hoofdkwartier worden van waaruit wij moslims de heilige oorlog tegen Duitsland zouden beginnen.” zegt hij met een stalen gezicht. Ik kijk Farid in totale verbijstering aan totdat hij in een onbedaarlijk lachen uitbarst. Ik lach mee en realiseer me hoe bijzonder het is dat zijn humor behouden is ondanks alles wat hij heeft meegemaakt.

Related Articles