Weekblad deGouda Archief

Toekomst Tijgers. 2 Schok

Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.  

2 Schok

 

Ik zit met een schok rechtop in bed. Ik voel opeens geen pijn meer en ben kraakhelder: ”Zei dat ventje nou opa tegen me?” vraag ik stomverbaasd aan de jonge vrouw die ik nu als mijn oudste dochter herken. Die begint te lachen en zegt met een schuin oog op het jochie: ”Jazeker, je bent al vier jaar opa, terwijl je sliep ben je dat geworden.” Het jongetje knikt. Ik ben geschokt en kijk met grote ogen naar beiden. En probeer niet te denken aan wat ik nog meer gemist kan hebben de afgelopen tien jaar. Mijn dochter Roxy, ik herinner me opeens haar naam, zegt: “Zo gek is dat niet he, als je drieëndertig bent, dat je een kind hebt van vier. Maar ik weet eigenlijk niet of de artsen het goed vinden als ik je nog meer vertel. Ik heb gehoord dat je eerst mentaal terug moet naar het moment van het vliegtuigongeluk. “ “Vliegtuigongeluk….” herhaal ik en probeer me iets te herinneren. Maar er komt niets. Roxy vraagt: “Weet je nog dat jij en mama naar mij in Atlanta zijn geweest, toen ik daar studeerde? Jullie sliepen in een AirBnB vlak bij de universiteit en we gingen ’s middags als ik klaar was met college steeds wat leuks doen. We hebben mijn verjaardag nog gevierd in een heel goed restaurant in the middle of nowhere, weet je nog?” Flarden aan beeld komen boven en vervagen weer, ik zie een bosrijke omgeving met een huis voor me verschijnen en allerlei nieuwe gebouwen in een soort campus. Het kind van Roxy, dat ze Jort genoemd heeft, heeft mooie zwarte krullen en begint rondjes rond het bed te rennen. “Is de vader die mooie jongen die je daar toen ontmoet hebt tijdens dat festival?” hoor ik mezelf vragen. Dolgelukkig valt Roxy me om de hals, knikt en snikt gelijktijdig. Dan deinst ze terug, er komt een verpleegster aangesneld, Roxy mag niet dichtbij me komen. Na haar bezoek constateren de artsen dat mijn mentale vermogens zich lijken te herstellen. Lichamelijk heb ik de afgelopen tien jaar in coma wel in alle rust kunnen herstellen van alles wat gebroken was. Mijn schedel, twee bovenbenen, een onderbeen, vreemd genoeg maar één arm, bijna al mijn ribben, ruggenwervels en nog veel meer. Mijn botten en spieren hadden de klappen opgevangen voor mijn inwendige organen, waaraan gelukkig nauwelijks schade was.  Zoals de meeste passagiers was ik tijdens het ongeluk als een lappenpop uit het vliegtuig geslingerd, met stoel en al. Ongeveer de helft had het ongeluk overleefd. Een soort Russische roulette: er was een noodlanding geweest op een grasvlakte, met hier en daar een rotsblok. Ik blijk eerst twee jaar in een ziekenhuis in Canada te hebben gelegen, waar het ongeluk plaatsvond. Detta was de enige passagier die alles bewust heeft meegemaakt. Ze had enkele seconden een blackout gehad, maar was daarna opgestaan, had wat vuil van haar kleren geschud en was naar de hulpdiensten toe gelopen. Door een vreemd toeval had ik de rotsblokken geraakt en Detta niet één. Dankzij haar was ik snel gevonden, onze vliegtuigstoelen zaten nog aan elkaar vast, en daardoor lag ik als eerste in een ambulance. Het besef wat een enorm geluk we hebben gehad dringt langzaam tot me door. Gezinnen zijn uit elkaar gescheurd door deze tragedie. Maar ook de gevolgen van mijn jarenlange afwezigheid dalen langzaam in.  Heb ik nog een huwelijk na tien jaar coma?

Wie van de familie leeft er nog en wie niet? Hoe is het met mijn supermarkt? Hoe is het met de lokale politiek in Solingen?  En zo heb ik nog veel meer vragen. Eerst krijg ik weer een pilletje van een verpleegster en val in een slaap van zeventien uur lang. Het is tien jaar geleden dat ik zo kort heb geslapen.  Toch word ik uitgerust wakker. Ik zet mijn bed omhoog. Ik voel me goed, herinner me alles nog van de dag ervoor. Het is bezoekuur, zie ik aan de mensen om mij heen. Iedereen draagt een mondkapje. Detta en een voor mij onbekende man komen binnen. Detta zwaait van anderhalve meter afstand naar me, de man maakt een rare elleboogbeweging naar me en zegt dat hij Peter heet.  Peter lijkt wat jonger dan Detta. Peter en Detta kijken elkaar veelbetekenend aan, en raken even elkaars handen. Per ongeluk? Ik begin van alles te denken, ik voel mijn bloeddruk stijgen. Detta ziet dat natuurlijk direct en zegt: “Peter is onze nieuwe bedrijfsmanager. Weet je nog dat je een buurtsuper had voor het ongeluk, Joop?” Ik knik en Detta vertelt dat ze natuurlijk wat moesten met de zaak terwijl ik in coma lag. Het leven ging door, er moest brood op de plank komen. Hamza, mijn enige medewerker, kreeg corona en overleed. Het werd ook nog eens crisis.  Detta is toen op zoek gegaan naar een koper. Dat werd Peter. Peter zegt: ”Geweldige locatie heb je natuurlijk, maar ik heb het wel wat anders gedaan dan jij.  Door het coronavirus wilde ik geen personeel meer en ik heb verstand van moderne ICT-systemen. Jouw oude buurtwinkel is dan ook de eerste onbemande supermarkt van Duitsland geworden.” Ik slik en vraag:” Hoeveel heb je er nu dan?” Peter zegt: ”Nou, ik denk dat ik zo’n zevenhonderd winkels heb geopend. Het bleek een gat in de markt.  Maar de overheid heeft daarna alles genationaliseerd en nu ben ik in dienst bij het Ministerie van Voedselvoorziening.” Hij kijkt spiedend om zich heen en trekt dan een sip gezicht. Ik begrijp het niet, slik nog harder en kijk naar Detta, die zegt: ”Maak je geen zorgen, ik heb natuurlijk geregeld dat we door de staat schadeloos zijn gesteld.  Het is geen vetpot, maar we kunnen er net van leven.” Detta en Peter nemen afscheid, een strenge verpleegster met grote plastic bril en mondkap geeft aan dat het tijd is. Voordat ik weer in slaap val pieker ik minutenlang over de onbegrijpelijke zaken die ik zojuist gehoord heb.

Door Johan Weeber

Related Articles