Weekblad deGouda Archief

Toekomst Tijgers 20. vleugel

Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.  

 

20 Vleugel

 

Farid en ik inspecteren de ruimte in de Von Lippe Biesterfeldt kazerne grondig op geschiktheid. Vooral de mogelijkheid om enkele ICT straalverbindingen aan te kunnen leggen is cruciaal. Hiermee kunnen we gecodeerd en centraal contact onderhouden met onze verzetsmensen. De verbinding mag niet onderschept of afgeluisterd kunnen worden, dus het gebouw moet een bepaalde hoogte hebben. Om dit te checken gaan we via een noodtrappenhuis, waarvan Farid de sleutels heeft, de dienstruimte in waar de verwarmingsketel, de liftmotor en andere apparatuur staat. We lopen via een deur het dak op. Perfect, we zijn hoog genoeg en op het dak onzichtbaar voor de buurt. Als we teruglopen vraag ik Farid: ”Zeg, die genezing van jouzelf op dat podium gisteren, he? Was dat nou echt of was dat fake?” Hij kijkt me scherp aan en antwoord: ”Nee, natuurlijk niet. Dat is om die van zichzelf overtuigde Eddie nog meer in zichzelf te laten geloven. En al die sukkels in de zaal achter hem aan te laten lopen. Maar ik had sinds vorige week al een nieuw geprinte milt, dunne darm en longen.” Ik ben verbaasd en vraag naar het waarom van zijn toneelstukje. Hij lacht en antwoord: ”Niet iedereen durft of wil in het verzet. Maar veel mensen hebben wel behoefte aan religie. En zijn bereid daar veel voor te doen. Daarmee kunnen we een grote groep langzaam in een richting duwen die ons goed uitkomt. Ik heb een opdracht van onze grote leider John. ”Ik kijk hem aan om te kijken of hij niet weer een grap met me uithaalt, maar deze keer blijft hij bloedserieus. Als ik erover nadenk lijkt het me een slimme actie, maar aan de andere kant, met iemand als Eddie aan het hoofd kleven er ook grote risico’s aan. Namelijk dat de religroep juist een kant op gaat die het Verzet helemaal niet goed uitkomt.

 

In het kantoor stuiten we enkele verdiepingen lager op een paar grote kluisruimten. Ideaal voor opslag van wapens. De oude wapenkasten van Defensie zitten er nog in. Ik denk aan wapenhandelaar Romero en de transponers die ik van hem heb gekregen. Ik weet niet wat ik er mee moet. Ik heb er zo mijn twijfels bij of het slim is iedereen in het land aan wapens te helpen. Ook al is het voor zelfverdediging. We hebben gezien waar dat toe geleid heeft in de VS. Maar als Verzet hebben we uiteraard wel wapens nodig. Aangezien het overgrote deel van onze wapens vernietigd is bij het bombardement, moeten we Romero wellicht in vertrouwen nemen. Farid en ik zoeken nog naar een ISRA punt, een internetaansluiting waar we onze spullen op kunnen aansluiten. Uiteraard ook allemaal encrypted, versleuteld. We kijken in elke kast, in elke hoek op de begane grond van het kantoor, maar nergens komt een draad uit de grond. Er is nog één deur waar we nog niet achter hebben gekeken. Farid steekt zijn loper in het slot, maar het slot weigert. Geen enkel andere sleutel aan zijn enorme sleutelbos past. We besluiten de deur te forceren. Met een enorme trap schopt Farid tegen de deur. Geen beweging. Met zijn tweeën stoten we met ons volledige lichaamsgewicht tegen de deur. De deur geeft geen krimp. Er zitten stalen antidiefstalstrips aan de zijkant, zodat we er ook geen koevoet of iets anders tussen kunnen zetten. We gaan daarom op zoek naar een balk of iets dergelijks die we als stormram kunnen gebruiken. Een verdieping hoger vinden we een stalen steigerbalk. Met deze balk tussen ons in gaan we terug naar beneden. Tot onze verbazing zien we dat de deur nu open staat. We zijn meteen op onze hoede. Farid grijpt vergeefs naar zijn rug, waar hij normaal gesproken een revolver heeft zitten. Ik roep met schrille stem: ”Wie is daar?” Maar er reageert niemand. We besluiten naar binnen te gaan. We komen in een kille, betonnen ruimte terecht. Geen ramen, alleen wat roosters aan het plafond. Aan de wanden staan een stuk of zes tafels met beeldschermen. Snoeren en kabels lopen langs de plinten naar een centraal punt. We hebben het ISRA punt gevonden, dat is duidelijk. Maar het is dus al in gebruik. Wat staat er op al die schermen? De schermen zijn in kleinere vierkantjes opgedeeld. We zien allemaal beelden, waarschijnlijk van beveiligingscamera’s. We lopen ernaartoe om te kunnen zien wat er gefilmd wordt. Farid deinst terug zodra hij dichterbij komt. Hij wijst met een trillende arm naar een scherm. Daarop is een woonkamer te zien van een klassieke 19e eeuwse woning. Ik zie suitedeuren en panelen uit die tijd. Overal staan boekenkasten. De parketvloer heeft een visgraatmotief.  Er zijn gele, glimmende gordijnen. Door een raam schittert water, het zou een gracht kunnen zijn.  Er staat een grote zwarte vleugel in een hoek. En achter die vleugel zit Bidet. Ik zie dat hij grijs is geworden. Geen wonder denk ik, na zo vaak in ongenade te zijn gevallen de afgelopen jaren. Hij is meerdere malen door zijn eigen partij uitgekotst, maar steeds wist hij zich terug te vechten. Bidet zit hartstochtelijk te spelen, zijn bovenlichaam beweegt flink heen en weer. Ook op de andere schermen zijn diverse woonvertrekken te zien van verschillende topmensen van het Regiem. We gaan zo op in de beeldschermen dat we niet merken dat er iemand achter ons is komen staan.  We horen een kuch. Farid en ik springen van schrik omhoog en draaien ons om in gevechtshouding. Er staat een gespierde man achter ons, hij is kaal, draagt een mondkap en baseballcap. Wellicht om herkenning te voorkomen. De man barst vanachter zijn mondkap in hard maar dof gelach uit.  Hij trekt nonchalant een revolver uit zijn achterzak, die hij op ons richt. “Ein, zwei, drei, laufen” zegt hij en hij dirigeert ons naar een zijkamer. Ook van beton, geen ramen, geen roosters. Er ligt alleen een oud gevlekt matras op de grond. De man duwt ons naar binnen en doet zonder een woord te zeggen de deur dicht en draait deze op slot.

Door Johan Weeber

Related Articles