Toekomst Tijgers 23. Comtesse
— 07-01-2021Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.
23 Comtesse
John en ik zitten aan de thee in een van de ontvangstruimten van het Letterewe Estate aan de Schotse Westkust. We genieten van het fenomenale uitzicht over het water en de heuvels. We hebben er een reis van bijna vijf uur op zitten. Eerst zijn we van onze woonplaats Edinburg naar Inverness gevlogen, en daarna was het nog bijna drie uur rijden. De chauffeur van mijn voormalige werkgever, alweer decennia geleden, Arthur van Middelburg, heeft ons opgepikt op het vliegveld. Hoewel ik al een tijdje in Schotland woon, ben ik toch telkens weer onder de indruk van het landschap aan de westkust. Het Estate van Arthur ligt aan Loch Maree. Het ene moment reden we door lieflijke boerendorpjes met groene weiden, boomgaarden en een kabbelend beekje. Nog geen half uur later slingerden we via steile haarspeldbochten door diepe dalen, langs donkere meren en bijna kale heuvels. Nu zijn we gearriveerd in het Estate dat zich nog het beste laat omschrijven als een enorm klassiek landhuis met stallen en bijgebouwen. Hectaren grond eromheen zijn ook van Arthur, die de rijkste man van het VK schijnt te zijn. Ik las in the Scotsman dat hij inmiddels goed is voor € 22,8 miljard. Vlak na mijn afstuderen heb ik een aantal jaren voor zijn beleggingsgroep Rono gewerkt. Al snel mocht ik allerlei aandeelhoudersvergaderingen voorbereiden. Arthur belegde namelijk niet alleen, in al zijn fondsen mochten ook anderen deelnemen, waarbij hijzelf het stuur in handen hield door altijd minimaal 51% van de aandelen te houden. Toen de Britse en Amerikaanse vastgoedmarkten in een dip terechtkwamen, begonnen de andere aandeelhouders te morren richting Arthur. Sommigen waren hun complete inleg kwijtgeraakt. Arthur niet, die was miljardair en had zijn vermogen goed gespreid. Maar veel miljonairs die bij hem belegden hadden hun volledige vermogen in één fonds belegd. Er waren er die hun bedrijf goed hadden verkocht en de volledig opbrengst gestort hadden in Rono UK Properties. Een fonds waarvan de banklening inmiddels groter was dan de waarde van het vastgoed, en dus een negatief eigen vermogen had. Dat leidde tot veel gedoe met advocaten, dagvaardingen, vernietigende rapporten van externe deskundigen en vervolgens journalisten met telelenzen in de tuin van het bedrijfspand in het Nederlandse Zeist.
Daar hield de keurige familie Van Middelburg uiteraard niet van. Arthur is getrouwd met de Zwitserse gravin Marina Comtesse de Pourtalos, ook uit een miljardairsfamilie. Na afloop van een vreselijke aandeelhoudersvergadering, terwijl ik de diaprojector en andere presentatiemiddelen opruimde, bleven ze beiden uitgeteld hangen in het zaaltje in het sjieke hotel Oud London. Iedereen van het management was weggevlucht, bang voor het chagrijn van mevrouw Van Middelburg. Arthur was een enorm begenadigde spreker en presentator. Hij had op zijn rustige en overtuigende wijze, ondersteund door de mooie dia’s met pandgegevens die ik maakte, tot nu toe de aandeelhouders er altijd van overtuigd dat hun belegging de beste was. En dat na slechte tijden ook weer goede tijden terug zouden keren. Dat was deze keer echter helemaal misgegaan. Aandeelhouders hadden hun advocaat meegenomen. Er was veel tumult. Er werd geschreeuwd. En dat terwijl de aandeelhoudersvergaderingen altijd zo keurig en ingetogen verliepen. Van Middelburg zou een oplichter zijn. Op een gegeven moment werd er een draaiende cassetterecorder ontdekt van een journaliste. Alles was opgenomen en zou de volgende dag in de krant komen. Terwijl ik, nieuwsgierig wat er zou gebeuren, wat treuzelde bij de diaprojector keken Arthur en Marina elkaar lang en indringend aan. Na een lange stilte zei Marina: ”Arthur, wir geben die Milionen zurück, wir geben ihnen álles zurück.” Arthur knikte. En zo gebeurde het. Alle externe aandeelhouders werden op het dieptepunt van de Engelse en Amerikaanse vastgoedmarkt uitgekocht.
Netjes tegen de ingelegde waarde plus een rentevergoeding. Er werd geschikt. Arthur werd weer 100% eigenaar van alle verliesgevende fondsen. Twee jaar later herstelden de markten zich als nooit tevoren. En aangezien Arthur inmiddels enig fondseigenaar was profiteerde hij ook als enige en werd nog een keer twee keer zo rijk als hij was. Hij heeft nooit weer externe aandeelhouders binnengehaald. Hij leidt sinds die tijd een teruggetrokken leven in zijn huizen op Curaçao en in Schotland. Ik heb hem ook al heel lang niet gesproken. Kort na het debacle met aandeelhouders ben ik voor ’s lands grootste kruidenier gaan werken. Ik was dan ook benieuwd of hij me nog zou kennen toen ik uiteindelijk contact met hem kreeg. Maar we kregen een uitnodiging op zijn Estate, een blijk van herkenning. Een klassiek geklede serveerster schenkt ons nog een keer thee in. We zijn echt terug in tijd. Alsof we in een oude James Bond film zitten. De regen slaat plotseling tegen het glas in lood. Een paar overjarige radiatoren beginnen te borrelen. Er ligt hoogpolig tapijt, en het meubilair is uit 1870, zo lees ik op een informatiebordje aan de muur. We zitten op kaarsrechte, met leer bekleedde houten stoelen, waar je maar op één manier op kunt blijven zitten. Dan gaat een van de vele deuren open en Arthur komt binnen. Hij is maar weinig veranderd: een kwieke, kleine man. Hij begroet ons met een hoofdknik en zegt dan: ”Joop, jazeker herken ik je nog. Je was geloof ik zeventwintig toen je binnenkwam op mijn kantoor. Het eerste wat ik tegen je zei was: koop eens een pak en ga naar de kapper, je lijkt die zanger Roberto Jacketti wel. En toen was je aangenomen, hahahaha”. We lachen alle drie hard. Ik kan merken dat John onder de indruk is van Arthur, hij is wat stil. Ik voel me trots dat deze aimabele miljardair mij nog kent. Ik schraap mijn keel en zeg: ”Meneer Van Middelburg”, waarop Arthur me meteen onderbreekt en zegt: ”Kom op zeg, alleen mensen die geld van me willen noemen me zo, jij noemt me gewoon Arthur.” Ik antwoord: “U slaat de spijker op zijn kop, daarom noemde ik u zo. Wij hebben geld van u nodig.” Arthur kijkt me een ogenblik aan en zegt dan zuinigjes: ”Vertel eens, waar heb je dat voor nodig.”
Door Johan Weber