Toekomst Tijgers 35. Plassenhut
— 02-04-2021Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.
35 Plassenhut
Ik zit met Eltjo Battenbourg op een halfvergane stoel in het grasveldje voor zijn plassenhut. Nou ja, plassenhut, als je goed kijkt zie je in de verte inderdaad de schittering van een plas. De hut ligt afgelegen in de rimboe op zo’n acht kilometer ten noordoosten van Solingen. Er loopt alleen een voormalig fietspad naar toe. Dat fietspad is door slecht onderhoud verworden tot een karrenspoor. Ik heb de laatste kilometer naast mijn fiets gelopen. Ik kijk om me heen en zie ganzen met jongen, en hazen die elkaar achterna zitten in de vergeelde weilanden. Het is begin maart, een graad of vijfentwintig en het heeft al sinds de jaarwisseling niet geregend. Het plassengebied, waar het water hooguit enkele decimeters onder het maaiveld hoort te staan, zucht al enkele jaren onder de nieuwe droogte. Het waterpeil staat een meter te laag, de sloot naast de hut van Eltjo staat droog. Uit de modder komt een verstikkende rotte eierengeur. Eltjo is eraan gewend en praat honderduit. Hij leidt een teruggetrokken leven sinds hij als journalist en grote criticaster van Bidet een jaar gevangen heeft gezeten. Maar nu is hij opgetogen omdat hij bezoek heeft. Eltjo is een oud societeitsgenoot en was destijds verantwoordelijk voor de evenementen. We hebben een geweldig leuke tijd gehad, totdat ik in coma raakte na mijn vliegtuigongeluk. Ook de sociëteit raakte in verval. Eerst door corona, waardoor er niets meer georganiseerd kon worden, en enkele jaren later toen de vereniging door Bidet verboden werd. Ik vraag Eltjo waarom dat eigenlijk gebeurde, terwijl veel andere verenigingen wel door mochten. Eltjo zegt: ”Nou ja, dat had natuurlijk alles met mij te maken. Ik regelde foute sprekers in de ogen van het Regiem. Veel te links. Veel te kritisch op het beleid. Ik weet nog dat we een keer ex-premier Mark Rotte hadden en dat er toen een inval kwam van handhaving. Iedereen werd gefouilleerd en buiten het pand op straat gezet. Mark namen ze mee. Later hoorden we dat hij ongenadig in elkaar geslagen was op het politbureau. Door opperhandhaver Leo Prins himself.” Ik fluit tussen mijn tanden. Eltjo vervolgt:” Daarna heeft niemand ooit nog iets van Rotte vernomen. Ik denk dat hij ook ergens in de rimboe zit, in afwachting van betere tijden. Daarover gesproken, Joop, wat denk jij hoe lang dat Regiem er nog zit?” Eltjo kijkt me scherp aan. Ik weet niet of hij vermoed dat ik in het verzet zit, en ik besluit hem dat ook niet te vertellen. Hoe minder mensen het weten, hoe beter. Dus ik houd me op de vlakte. Eltjo knikt begrijpend zegt: ”Joop, ik denk dat jij meer weet dan je me vertelt. Daarom wilde ik je spreken. Ik heb nog in het geheim contact met wat oud-journalisten in Amsterdam en Den Haag. Zij vertellen mij dat de kopstukken van het Regiem al minstens een jaar lang niet in het echt zijn gezien. Wel op foto’s en video’s, waarvan je je door deep fake technologie ook moet afvragen hoe echt dat is. Als je een foto van iemand hebt kun je hem of haar op video immers levensecht een concert laten geven, zelfs als de persoon in kwestie totaal niet kan zingen, hahaha.” Ik moet denken aan de beveiligingscamera’s bij Ronnie in de kazerne, waarop ik Bidet en consorten wel degelijk heb gezien, compleet met piano en vrouwen. Dat kan toch niet fake zijn? Ik vraag Eltjo: ”Maar wat denken je journo vriendjes dan, dat ze het land uit zijn of zo?” Eltjo antwoord: ”Nee, het vermoeden bestaat dat ze dood zijn, maar dat er onlusten zouden uitbreken als dat bekend zou worden, en daarom wordt er net als in Noord-Korea vroeger gedaan alsof de Grote Leiders nog leven.”
Piekerend fiets ik enige tijd later weer naar huis. De raadsels rondom de wapenleverantie op Schiphol, het lekken van verzetsinformatie naar het Regiem en nu weer dit verhaal dat het Regiem allang dood zou zijn, houden me bezig. Mijn gedachten draaien rondjes. Ik kom geen steek verder. Ik voel plotseling een sterke aandrang om naar huis te gaan in Edinburgh. Ik ben er sinds Kerst niet meer geweest. Nu is het bijna Pasen. En zoals vaker, blijkt John ook exact dezelfde gedachte te hebben als ik. Enkele uren later zitten we in het bekende verzetsvliegtuig. De piloot, Rinze, kennen we inmiddels zo goed dat we zijn morbide grappen negeren. Blikseminslag in het vliegtuig, het landingsgestel dat niet werkt, geen brandstof meer, ontelbare keren zijn we door hem al in de maling genomen. Hij weet dat ik ooit een vliegtuigongeluk heb overleefd, maar dat remt hem niet af. John en ik gespen onze stoelriemen vast. Het vliegtuig staat nog in de boerenschuur, waar het verstopt staat. Het vliegtuig komt hobbelend in beweging richting de wijd openstaande schuurdeuren. Rinze roept opeens naar achteren: ”Holy shit, we hebben bezoek.” Ik grap terug dat ik inderdaad koeien zie, maar ik zie John, die bij het raampje zit, lijkbleek wegtrekken. Ik kijk door het raampje en zie dat tientallen bewapende militairen door de schuurdeur naar binnen komen lopen. Robots. De wapens gericht op ons vliegtuig. John schreeuwt: “Recht omhoog door het dak Rinze, dat kan. Daar hebben we deze plek op uitgezocht!” Rinze start de krachtige aandrijfmotoren. De straalstroom die eruit komt veroorzaakt een enorme stofwolk en doet veel robotmilitairen tegen de grond slaan. Een enkele blijft staan en schiet zijn automatische wapen leeg op het vliegtuig. De romp is echter kogelwerend gemaakt. Het verzet houdt overal rekening mee. Dan zie ik door de stofwolken de contouren van een militaire tank die door de schuurdeur binnenrijdt. Het vliegtuig schiet met een daverende klap omhoog, en boort zich met een schurend geluid door het golfplaten dak van de schuur. Met een wijde boog draait het richting Schotland. Ik zie nog een glimp van een boerenschuur zonder dak en een tank die zijn afweergeschut in onze richting draait. Vergeefs. We hebben het gered en vliegen met duizend kilometer per uur onder de radar naar huis.
Door Johan Weeber