Weekblad deGouda Archief

Toekomst Tijgers 47. Op Zee

Dit feuilleton is een vervolg op de Papieren Tijgers met bijna waargebeurde belevenissen (2008-2018). Tijgers Toekomst beschrijft verzonnen gebeurtenissen tussen 2030 en 2040. Toch zou de toekomst er best eens zo uit kunnen gaan zien.  

47 Op Zee

 

Farid, Ivar en ik zitten nog steeds in mijn auto, die ik geparkeerd heb op het havenhoofd. We kijken gebiologeerd naar het scherm met camerabeelden. Aan het verschuivende licht zien we dat de boot in beweging is gekomen. De camera in de loungeruimte filmt hoe Wybe Hagen zich vermaakt met Jensen en Bidet. Onbedaarlijk lachend slaan de drie heren zich op de bovenbenen. Ik zeg: ”Hagen heeft ze waarschijnlijk net weer een foute grap verteld.” Dan zien we de heren naar de buffettafel lopen om zich wat eten te laten opscheppen. Hagen heeft twee complete kreeften op zijn bord, Jensen een schaal vol verse oesters, die hij slurpend naar binnen werkt. Onze wurgdames lachen uitdagend naar de mannen, maar we kunnen niet goed zien of de avances al beantwoord worden. Ivar zegt: ”Ze moeten brutaler zijn, meteen handtastelijk worden, daar houden deze kerels van.” Ik zeg lachend dat Ivar zijn fantasieën maar even voor zich moet houden, en dat er nog tijd genoeg is. Als de dames te snel toeslaan valt dat ook weer te veel op. Even later zien we vanuit de auto de boot het havenhoofd voorbijvaren de zee op. Meteen zien we op camera dat de gasten moeite hebben op de been te blijven. De boot slingert behoorlijk. Het duurt niet lang of we zien bezoekers met de hand voor de mond voorbijlopen. Op weg naar de reling of een toilet. Zeeziek. We zien Bidet en Jensen tegenover elkaar staan in de loungeruimte. Ze slingeren licht heen en weer en kletsen wat. Dan doet Bidet plotseling zijn mond wijd open en spuugt een bruine straal kots recht tegen Jensen’s borst. Van de weeromstuit spuugt Jensen zijn volledige maaginhoud met halfverteerde oesters over Bidet heen. “We kunnen wel concluderen dat coke niet beschermt tegen zeeziekte” zeg ik droogjes. We zien Bidet en Jensen, met de handen op elkaars schouders, als in een kozakkendans, langzaam door de knieën zakken. Volledig van de wereld gaan ze vervolgens kokhalzend op de grond zitten. Ivar grinnikt en wijst op het scherm met onze gespierde dames achter het buffet. Die lijken nergens last van te hebben. Ze staan vlak bij elkaar en overleggen. “Ik hoop dat die zeezieke gasten nog een beetje hebben in seks” zegt Ivar, “anders valt ons plannetje mooi in duigen.” Ik zeg: ”En jij denkt dat die dames er nog zin in hebben met deze hoopjes ellende…”

We zien steeds meer mensen als zombies rondlopen of in elkaar zakken tegen een van de wanden van het schip, dat steeds heviger is gaan slingeren naarmate het verder buitengaats vaart. De afstand van ons tot het schip wordt te groot, de camerabeelden beginnen uit kleine vierkantjes te bestaan. We zien niet meer wat er aan boord gebeurt. Ivar zegt: ”Misschien moeten we noordwaarts rijden, het schip vaart ook die kant op.” Dat doen we.  We moeten een eind om de haven heenrijden voordat we weer aan de kust staan. Al die tijd hebben we geen camerabeelden. Als we eindelijk vanuit de auto weer zicht hebben op het schip, zien we dat het omgekeerd is en weer terug richting de haven vaart. Dan keert ook één camerabeeld terug, die van de brug waarop we eerder de kapitein en beide bootsmannen hadden zien staan. Die zien we nu niet meer. Achter het roer staat Kicki, de leidster van onze vier wurgdames. Twee daarvan staan links en rechts naast Kicki, druk gebarend naar het instrumentenpaneel. De wind is toegenomen, en het schip slingert heviger dan ooit. De dames moeten zich vasthouden aan de speciale beugels in de stuurhut. Dan zien we in een hoek van de stuurhut de vierde wurgdame, gebogen over een paar roerloze lichamen. Dan komen ook de andere camerabeelden terug, terwijl het schip de havenmonding nadert. Op de andere beelden is geen mens meer te zien. We zien dat de buffettafel omgevallen is. Van het eten is weinig gegeten, de vloer is volledig bezoedeld met Seafood Salad, die vloeibaar is geworden, en de oesters en kreeften zwemmen rond in de verlaten loungeruimte. “Waar is godverdomme iedereen?” vraagt Ivar zich opgewonden af. “En wat zijn onze dames van plan?” Gebiologeerd staren we naar de stuurhut, de enige plek waar we wat zien gebeuren. Alle vier de dames staan nu op de brug. Dan opent er eentje een kist met een rood kruis erop, en pakt vier zwemvesten. Ze trekken deze geroutineerd aan. “What the F*CK” schreeuwt Farid als hij naar buiten kijkt naar het schip. We kijken alledrie verbijsterd naar wat zich voor onze ogen afspeelt. Het schip heeft zwaar water gemaakt, we zien dat de boorden net boven het water uitkomen. Boven de golven is alleen de stuurhut nog goed zichtbaar. Ik kijk weer naar de camera van de lounge en zie nu dat de zee door de ruimte golft.

Ik vraag me nogmaals vertwijfeld af waar alle gasten dan zijn gebleven? Als ze hier niet zijn, en niet op het dek of in de stuurhut, waar zijn ze dan wel? Farid die mijn gedachten geraden heeft, zegt: “Er was vast wel een reddingsvlot aan boord.” We kijken nogmaals ingespannen de zee op maar zien alleen het zinkende schip. “Mijn god, “zegt Ivar “Als ze nog leven, zijn we het haasje, dan volgen er ongekende represailles, Bidet is extreem achterdochtig en zal altijd denken dat dit een een aanslag was, geen ongeluk.” Dan horen we vreemd krakend geluid vanaf buiten. De Wappie Wybe heeft de havenpier vol geraakt. Het schip scheurt open aan de zijkant en verdwijnt binnen enkele seconden volledig onder water. Alleen wat borrelende luchtbellen verraden waar het schip ligt. Dan zien we vier oranje zwemvesten in het water, vlak bij de pier, die uit grote basaltblokken bestaat. In de verte horen we een helikopter aan komen vliegen. Iemand heeft de kustwacht gewaarschuwd, we zijn niet de enigen die het zinkende schip hebben gezien. Behendig klimmen de vier wurgdames op de basaltblokken, even later lopen ze via het middenpad van de havenpier in onze richting.

Door Johan Weeber

Related Articles