Waterpolo
— 20-10-2017Sportiviteit is mij vreemd. Vermoedelijk omdat ik daar nooit echt een voorbeeld van heb gezien. Sporten had bij ons thuis geen prioriteit; een abonnement op een sportschool hield in dat je langdurig een bedrijf sponsorde zonder er over de vloer te komen. Een school waar je altijd van spijbelen mag. De laatste keer dat ik langdurig aan sport heb gedaan, werd ik beloond met een B-diploma. Later heb ik pogingen gedaan om te gaan fi tnessen met een vriendin. Dat draaide steevast uit op een wijntje op het terras nog voordat er een calorie was verbrand. Verrassend dus dat ik de afgelopen tijd tot tweemaal toe in het Groenhovenbad betrapt kon worden. De eerste keer onder het mom van; dat bourgondische buikje zwem ik er wel even vanaf in een baantje of twintig (niet dus). De tweede keer om een jong waterpoloteam aan te moedigen. Iets wat, zo heb ik mij laten vertellen, tot dé sport van Gouda behoort. Ik had nooit verwacht dat er een ware supporter in mij zou huizen. Maar ik riep toch een aantal keer iets van “Hup!” door de zaal. De tegenpartij had zich op de andere helft van de bühne van de Tobbe gevestigd. Daar bleek het sportfanatisme van een iets ander niveau. Toeschouwende familieleden krijsten van woede bij ieder tegendoelpunt en scholden de scheidsrechter uit met termen die door een krant gecensureerd dienen te worden. Ze wierpen ons verwoestende blikken toe na de wedstrijd en één vader met een gebrekkige zelfbeheersing sneerde op agressieve toon: “WEES DAAR MAAR TROTS OP, STEEK DIE MAAR IN JE ZAK!” Verbijsterd keek ik hem na toen hij woedend naar buiten stierde. Ik mag dan zelf door mijn opvoeding de kans op een olympische medaille zijn misgelopen, maar déze vorm van onsportiviteit verdient pas echt een koude douche. Dan nu; genoeg over sport. Op naar het terras met dit mooie nazomerweer; ik heb een bourgondisch buikje te onderhouden!